A.C. Nielsen, voluit Arthur Charles Nielsen, (geboren 5 sept. 1897, Chicago, Ill, U.S.-d. 1 juni 1980, Chicago), Amerikaans marktonderzoekingenieur en bedrijfsleider, vooral bekend van de “Nielsen ratings”, die een nationale kijkcijferclassificatie voor televisie geven.

Nielsens ouders waren beiden boekhouder en hij kreeg al op jonge leeftijd wiskundige belangstelling. In 1918 studeerde hij af aan de Universiteit van Wisconsin en werkte daarna korte tijd als ingenieur. In 1923 richtte hij met de financiële steun van zijn broederschapsbroeders A.C. Nielsen Co. op, dat uiteindelijk het grootste marktonderzoeksbureau ter wereld werd. In de beginjaren had het bedrijf moeilijkheden en ging het twee keer bijna failliet, maar uiteindelijk kreeg het vaste voet aan de grond door de detailhandelverkoop van voedingsmiddelen en geneesmiddelen te analyseren, die daarna de grootste en meest winstgevende activiteit van het bedrijf bleef. A.C. Nielsen Co. kwam in 1942 op het gebied van de beoordeling van radioprogramma’s, maar werd bij het grote publiek het meest bekend door haar televisiebeoordelingsdienst, die vanaf 1950 de populariteit van televisieprogramma’s peilde.

Het beoordelingssysteem was gebaseerd op een steekproef van meer dan 1.000 televisiehuizen verspreid over de Verenigde Staten. Elk lid van de steekproef had een klein kastje, een zogenaamde Audimeter, bevestigd aan het toestel, dat registreerde wanneer het toestel aan stond en op welk kanaal was afgestemd. Deze gegevens werden doorgestuurd naar een computercentrum, dat ook gegevens verzamelde uit kijkdagboeken die werden bijgehouden door een kleinere steekproef van huishoudens. Op basis van deze informatie maakten de Nielsen-beoordelaars een raming van het totale aantal kijkers voor elk programma, alsmede van de leeftijd en het geslacht van de kijkers. Een Nielsen-waardering van 20 betekent dat 20 procent van alle Amerikaanse huishoudens met een televisie op een programma heeft afgestemd. Een “aandeel” daarentegen geeft aan welk percentage van alle kijkers die op een bepaald tijdstip televisie keken, op een bepaald programma afstemde; een aandeel van 30 betekent dat 30 procent van het kijkerspubliek naar dat programma keek.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.