Achtergrond: Hormonale therapie is een steunpilaar in de behandeling van oestrogeenreceptor-positieve (ER+) borstkanker. Tamoxifen (TAM) was het geneesmiddel dat op grote schaal werd gebruikt tot de recente opkomst van de aromataseremmers (AI’s). Hoewel AI’s beter lijken te worden verdragen dan tamoxifen, hebben ze een ander veiligheidsprofiel en deze bijwerkingen zijn niet goed gekarakteriseerd in de huisartspraktijk. Wij onderzochten patiënten met ER+ borstkanker die adjuvante hormonale therapie kregen om te bepalen hoe deze medicatie hun kwaliteit van leven beïnvloedde en of bijwerkingen of kosten van invloed waren op de beslissing om de therapie voort te zetten.
Methoden: Er werd gebruik gemaakt van een gemailde vragenlijst en een gemeenschappelijk kankerregister.
Resultaten: Vierhonderdtweeënvijftig van 902 enquêtes werden geretourneerd, wat neerkomt op een respons van 50%. Tweeëntachtig procent van de respondenten werd geplaatst op (adjuvante hormonale therapie) een vorm van oestrogeen-blokkerende therapie. Vierenvijftig procent van hen kreeg tamoxifen en 46% een AI. De meest problematische symptomen voor tamoxifen- en AI-gebruikers waren opvliegers (35%/30%), gewichtstoename (14%/15%), slapeloosheid (17%/17%), en gewrichtspijn (12%/23%, P = .002). Negenendertig procent van de TAM-gebruikers en 46% van de AI-gebruikers gebruikten medicijnen om hun symptomen onder controle te houden. Vijftig procent van de TAM- en 39% van de AI-gebruikers gebruikten vitamine E om de opvliegers onder controle te houden. Tweeënveertig procent van de TAM- en 32% van de AI-gebruiksters gebruikten Advil (Wyeth, Richmond, VA) tegen spier- en gewrichtspijn; 47,5% van de AI-gebruiksters wisselden van medicatie om de symptomen te verbeteren, tegenover slechts 37% van de tamoxifengebruikers (P = .015). De gemiddelde kosten van medicatie om bijwerkingen te controleren voor zowel tamoxifen- als AI-gebruikers bedroegen $ 67,36 per maand.
Conclusies: In ons onderzoek rapporteerden zowel tamoxifen- als AI-gebruikers significante en verschillende bijwerkingen. AI-gebruikers hadden vaker last van klachten aan het bewegingsapparaat, en meer AI-gebruikers wisselden van therapie. Zowel AI- als tamoxifen-gebruikers gebruikten aanvullende medicatie voor symptoomcontrole. In beide groepen gebruikte een groot aantal gebruiksters vitamine E tegen opvliegers, ondanks zwak bewijs voor de effectiviteit hiervan in deze setting. De kosten van de therapie en de symptoombestrijding vormden geen belangrijke belemmering voor de zorg.