1572-1631
De metafysische dichter en geestelijke John Donne was een van de meest invloedrijke dichters van de Renaissance. Hij was even beroemd om zijn geestige snedige poëzie als om zijn meeslepende preken. John werd in 1572 geboren in een vooraanstaande rooms-katholieke familie uit Londen. John Donne was geen gezond kind en zou een leven leiden dat geteisterd werd door ziekten.
Hij kreeg een sterk religieuze opvoeding tot hij op 11-jarige leeftijd werd ingeschreven aan de Universiteit van Oxford. Na slechts drie jaar in Oxford zou hij voor nog eens drie jaar naar de Universiteit van Cambridge zijn overgestapt, maar aan geen van beide colleges heeft hij ooit een graad behaald. In 1590 nam John een beslissing die zijn leven zou bepalen: hij bekeerde zich tot het Anglicanisme.
Met zijn nieuw gevonden geloof om hem te steunen, verhuisde John naar Londen om rechten te studeren aan Lincoln’s Inn. Met een veelbelovende juridische carrière in het verschiet, sloot hij zich aan bij de tweede graaf van Essex, Robert Devereux, in een marine-expeditie naar Cadiz, Spanje. Ergens tijdens de terugreis in 1598 werd hij aangesteld als privé-secretaris van Anne More, nicht van de bewaarder van het Grootzegel, Sir Thomas Egerton. Donne blonk uit in de zorg voor zijn pupil – zo goed dat zij in 1601 in het geheim trouwden. Nadat Egerton Donne uit zijn functie had ontheven werd hij gevangen gezet voor zijn amoureuze handelingen. Hij schreef later over zijn ervaring in dichtvorm: “John Donne – Ann Donne – Undone.”
John bleef de volgende jaren in Londen wonen en werkte van 1604 tot 1607 als raadsman voor de anti-katholieke pamflettist, Thomas Morton. Het is ook in deze periode dat Donne begon te schrijven met Divine Poems in 1607 en Biathanatos in 1608, later gepubliceerd na zijn dood, in 1644.
In 1608 maakte Donne het goed met zijn schoonvader na een paar pogingen tot zelfdoding. Pseudo-Martelaar, Donne’s volgende werk, gepubliceerd in 1610, bracht hem in de gunst bij de koning. Het prozawerk was een verhandeling die stelde dat katholieken trouw konden zweren aan koning Jacobus de eerste zonder de paus te verloochenen. In 1615 werd John priester van de Anglicaanse kerk en begon hij zijn nu beroemde preken te houden. Later datzelfde jaar koos hij voor de positie van koninklijk aalmoezenier. St. Paul’s Cathedral benoemde hem tot deken in 1621, een positie die hij tien jaar lang bekleedde. Tot slot is het interessant te vermelden dat onze geachte heer Donne de lofrede voor zijn eigen begrafenis hield en zelfs een portret in zijn lijkwade plaatste kort voor zijn dood in 1631, aan een onbekende terminale ziekte. Al Donne’s nu beroemde werken werden na zijn dood gepubliceerd.