(a) (1) De “volledige contante waarde” betekent de taxatie van het graafschap voor onroerende goederen zoals vermeld op de belastingaanslag van 1975-76 onder “volledige contante waarde” of, daarna, de geschatte waarde van onroerende goederen wanneer deze na de taxatie van 1975 zijn aangekocht, nieuw gebouwd, of een verandering in eigendom heeft plaatsgevonden. Alle onroerende goederen die nog niet zijn getaxeerd op de volle contante waarde van 1975-76 mogen opnieuw worden getaxeerd op basis van die taxatie. Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder “nieuw gebouwd” niet verstaan onroerend goed dat is herbouwd na een ramp, zoals door de gouverneur verklaard, wanneer de reële marktwaarde van het herbouwde onroerend goed vergelijkbaar is met de reële marktwaarde ervan vóór de ramp. Voor de toepassing van deze afdeling omvat de term “nieuwbouw” niet het gedeelte van een bestaande constructie dat bestaat uit de bouw of reconstructie van seismische aanpassingscomponenten, zoals gedefinieerd door de wetgever. Echter, de

(2) Op en na 5 november 1986, en tot 1 januari 2019, kan de wetgever bepalen dat, onder passende omstandigheden en overeenkomstig door de wetgever vastgestelde definities en procedures, elke persoon ouder dan 55 jaar die woont in onroerend goed dat in aanmerking komt voor de huiseigenaarsvrijstelling krachtens onderafdeling (k) van sectie 3 van artikel XIII en elke uitvoeringswetgeving, de basisjaarwaarde van het onroerend goed dat recht geeft op vrijstelling mag overdragen, met de aanpassingen toegestaan door onderverdeling (b), naar een vervangende woning van gelijke of mindere waarde gelegen in hetzelfde graafschap en gekocht of nieuw gebouwd door die persoon als zijn of haar hoofdverblijf binnen twee jaar na de verkoop van de oorspronkelijke woning.

(3) (A) Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

(i) “Iedere persoon die ouder is dan 55 jaar” omvat een gehuwd paar waarvan een lid ouder is dan 55 jaar.

(ii) “Vervangende woning”: een gebouw, constructie of ander onderkomen dat een verblijfplaats vormt, ongeacht of het een onroerend of een persoonlijk goed betreft, en alle grond waarop het gelegen is. Voor de toepassing van deze afdeling wordt een woning met twee woningen beschouwd als twee afzonderlijke eengezinswoningen.

(B) Dit lid is van toepassing op elke vervangende woning die is gekocht of nieuw gebouwd op of na 5 november 1986.

(4) Bovendien kan de wetgever op en na 9 november 1988, en tot 1 januari 2019, elke county board of supervisors, na overleg met de plaatselijke betrokken instanties binnen de grenzen van de county, machtigen een verordening aan te nemen die de bepalingen van deze onderafdeling met betrekking tot de overdracht van de waarde van het basisjaar ook van toepassing maakt op situaties waarin de vervangende woningen zich in die county bevinden en de oorspronkelijke eigendommen zich in een andere county binnen deze Staat bevinden. Voor de toepassing van dit lid wordt onder “plaatselijk betrokken instantie” verstaan een stad, speciaal district, schooldistrict of district van een gemeenschapsschool die een jaarlijkse toewijzing van onroerendgoedbelasting ontvangt. Deze paragraaf is van toepassing op elke vervangende woning die is gekocht of nieuw gebouwd op of na de datum waarop de county de bepalingen van deze onderafdeling met betrekking tot de overdracht van de basisjaarwaarde heeft aangenomen, maar is niet van toepassing op elke vervangende woning die is gekocht of nieuw gebouwd vóór 9 november 1988.

(5) Op en na 6 juni 1990, en tot 1 januari 2019, kan de wetgevende macht de bepalingen van deze onderafdeling met betrekking tot de overdracht van de waarde van het basisjaar van oorspronkelijke eigendommen naar vervangende woningen van huiseigenaren ouder dan 55 jaar uitbreiden tot zwaar gehandicapte huiseigenaren, maar alleen met betrekking tot die vervangende woningen die gekocht of nieuw gebouwd zijn op of na de ingangsdatum van dit lid.

(6) (A) Op en na 1 januari 2019, met inachtneming van de toepasselijke procedures en definities zoals vastgelegd in de wet, wordt de basisjaarwaarde van onroerend goed dat in aanmerking komt voor de vrijstelling voor huiseigenaren krachtens onderverdeling (k) van afdeling 3 van artikel XIII van elke persoon ouder dan 55 jaar of elke ernstig gehandicapte huiseigenaar overgedragen naar elke vervangende woning, ongeacht het aantal eerdere overdrachten, de waarde van de vervangende woning of de vraag of de vervangende woning is gelegen in hetzelfde graafschap, die wordt gekocht of nieuw gebouwd door die persoon als zijn of haar hoofdverblijf binnen twee jaar na de verkoop van de oorspronkelijke woning.

(B) Voor de toepassing van dit lid geldt het volgende:

(i) Voor elke vervangende woning van grotere waarde die is gekocht of nieuw gebouwd door een persoon die in aanmerking komt voor overdracht van de waarde van zijn of haar oorspronkelijke eigendom, wordt de waarde van de vervangende woning berekend door het verschil tussen de volledige contante waarde van de oorspronkelijke eigendom en de volledige contante waarde van de vervangende woning op te tellen bij de waarde van de oorspronkelijke eigendom in het basisjaar.

(ii) Voor elke vervangende woning van gelijke of lagere waarde die is gekocht of nieuw gebouwd door een persoon die in aanmerking komt voor overdracht van de basisjaarwaarde van zijn of haar oorspronkelijke eigendom, wordt de basisjaarwaarde van de vervangende woning berekend door de basisjaarwaarde van het oorspronkelijke eigendom te delen door de volledige contante waarde van het oorspronkelijke eigendom, en het resultaat te vermenigvuldigen met de volledige contante waarde van de vervangende woning.

(b) De volledige contante waardebasis mag van jaar tot jaar het inflatiepercentage weerspiegelen dat voor een gegeven jaar niet meer dan 2% bedraagt, of een verlaging zoals die blijkt uit het indexcijfer van de consumptieprijzen of vergelijkbare gegevens voor het gebied dat onder de heffingsbevoegdheid valt, of mag worden verlaagd om rekening te houden met aanzienlijke schade, vernietiging of andere factoren die een waardedaling veroorzaken.

(c) Voor de toepassing van onderafdeling (a) kan de wetgever bepalen dat de term “nieuw gebouwd” geen van de volgende zaken omvat:

(1) De bouw of toevoeging van een actief zonne-energiesysteem.

(2) De bouw of installatie van een sprinklerinstallatie, ander brandblussysteem, branddetectiesysteem of brandgerelateerde uitgangsverbetering, als gedefinieerd door de wetgever, die is gebouwd of geïnstalleerd na de ingangsdatum van dit lid.

(3) De bouw, installatie of wijziging op of na de ingangsdatum van dit lid van een deel of een structureel onderdeel van een een- of meergezinswoning die in aanmerking komt voor de vrijstelling voor huiseigenaren indien de bouw, installatie of wijziging tot doel heeft de woning beter toegankelijk te maken voor een ernstig gehandicapte persoon.

(4) De bouw, installatie, verwijdering of wijziging op of na de ingangsdatum van dit lid van een deel of een structureel onderdeel van een bestaand gebouw of een bestaande constructie, indien de bouw, installatie, verwijdering of wijziging tot doel heeft het gebouw toegankelijker te maken voor, of beter bruikbaar te maken door, een gehandicapte.

(d) Voor de toepassing van deze afdeling omvat de term “verandering van eigenaar” niet de verwerving van onroerend goed ter vervanging van vergelijkbaar onroerend goed indien de persoon die het onroerend goed verwerft van het vervangen onroerend goed is verdreven door een eminent domain procedure, door verwerving door een overheidsinstantie, of door een overheidsmaatregel die heeft geleid tot een vonnis van omgekeerde veroordeling. Het verworven onroerend goed wordt geacht vergelijkbaar te zijn met het vervangen onroerend goed indien het qua omvang, nut en functie vergelijkbaar is, of indien het in overeenstemming is met door de wetgever vastgestelde overheidsvoorschriften betreffende de herhuisvesting van personen die door overheidsmaatregelen zijn ontheemd. This subdivision applies to any property acquired after March 1, 1975, but affects only those assessments of that property that occur after the provisions of this subdivision take effect.

(e) (1) (A) Notwithstanding any other provision of this section, the Legislature shall provide that the base year value of property that is substantially damaged or destroyed by a disaster, as declared by the Governor, may be transferred to comparable property within the same county that is acquired or newly constructed as a replacement for the substantially damaged or destroyed property.

(2) (B) Behoudens het bepaalde in paragraaf (3) (C), is deze onderafdeling van toepassing op alle vergelijkbare vervangende eigendommen die op of na 1 juli 1985 zijn verworven of nieuw zijn gebouwd, tot 1 januari 2019, en op de vaststelling van de basisjaarwaarden voor het belastingjaar 1985-86 en de daaropvolgende belastingjaren tot het belastingjaar 2018-19.

(3)<del> (C) i) Naast de overdracht van de basisjaarwaarde van onroerend goed binnen dezelfde county die is toegestaan krachtens <del> lid 1, sub A, kan de wetgever elke county board of supervisors machtigen om, na overleg met de betrokken lokale instanties binnen de county, een verordening vast te stellen waarbij de overdracht van de basisjaarwaarde van onroerend goed binnen dezelfde county wordt toegestaan, an ordinance allowing the transfer of the base year value of property that is located within another county in the State and is substantially damaged or destroyed by a disaster, as declared by the Governor, to comparable replacement property of equal or lesser value that is located within the adopting county and is acquired or newly constructed within three years of the substantial damage or destruction of the original property as a replacement for that property. De omvang en het bedrag van het voordeel dat aan de eigenaar van een onroerend goed wordt verschaft door de overdracht van de waarde van het onroerend goed in het referentiejaar overeenkomstig dit lid, mogen niet groter zijn dan de omvang en het bedrag van het voordeel dat aan de eigenaar van een onroerend goed wordt verschaft door de overdracht van de waarde van het onroerend goed in het referentiejaar overeenkomstig onderafdeling (a). Voor de toepassing van dit lid wordt onder “betrokken plaatselijke instantie” verstaan elke stad, speciaal district, schooldistrict of district van een gemeenschapsschool die een jaarlijkse toewijzing ontvangt van ad valorem-vastgoedbelastinginkomsten.

(ii) Deze alinea is van toepassing op alle vergelijkbare vervangende onroerende goederen die zijn verworven of nieuw gebouwd ter vervanging van onroerende goederen die aanzienlijk zijn beschadigd of vernietigd door een ramp, zoals door de gouverneur verklaard, die zich heeft voorgedaan op of na 20 oktober 1991 en vóór 1 januari 2019, en op de vaststelling van de basisjaarwaarden voor het belastingjaar 1991-1992 en de belastingjaren </del> daarna</del> tot het belastingjaar 2018-19.

(2) (A) Niettegenstaande enige andere bepaling van deze sectie, wordt op en na 1 januari 2019 de basisjaarwaarde van onroerend goed dat aanzienlijk is beschadigd of vernietigd door een ramp, zoals verklaard door de gouverneur, overgedragen op elk onroerend goed dat is verworven of nieuw gebouwd ter vervanging van het aanzienlijk beschadigde of vernietigde onroerend goed, ongeacht of dat vervangend onroerend goed vergelijkbaar is, zoals gespecificeerd in lid (2) van onderafdeling (f), of dat het vervangend onroerend goed zich in dezelfde county bevindt.

(B) Voor de toepassing van dit lid geldt het volgende:

(i) Voor elk vervangingspand met een hogere waarde dat is gekocht of nieuw gebouwd door een persoon die in aanmerking komt voor de overdracht van de basisjaarwaarde van zijn of haar oorspronkelijk onroerend goed, wordt de basisjaarwaarde van het vervangingspand berekend door het verschil tussen de volledige contante waarde van het oorspronkelijke onroerend goed en de volledige contante waarde van het vervangingspand op te tellen bij de basisjaarwaarde van het oorspronkelijke onroerend goed.

(ii) Voor elk vervangingspand van gelijke of lagere waarde dat is gekocht of nieuw gebouwd door een persoon die in aanmerking komt voor de overdracht van de basisjaarwaarde van zijn of haar oorspronkelijke pand, wordt de basisjaarwaarde van het vervangingspand berekend door de basisjaarwaarde van het oorspronkelijke pand te delen door de volledige contante waarde van het oorspronkelijke pand, en het resultaat te vermenigvuldigen met de volledige contante waarde van het vervangingspand.

(f) Voor de toepassing van onderafdeling (e):

(1) Onroerende goederen zijn aanzienlijk beschadigd of vernietigd indien zij fysieke schade oplopen die meer dan 50 procent bedraagt van hun waarde onmiddellijk voor de ramp. De schade omvat een vermindering van de waarde van eigendom als gevolg van beperkte toegang veroorzaakt door de ramp.

(2) Vervangend eigendom is vergelijkbaar met het eigendom dat substantieel is beschadigd of vernietigd als het qua omvang, nut en functie vergelijkbaar is met het eigendom dat het vervangt, en als de reële marktwaarde van het verworven eigendom vergelijkbaar is met de reële marktwaarde van het vervangen eigendom voorafgaand aan de ramp.

(g) Voor de toepassing van onderafdeling (a) omvatten de termen “gekocht” en “verandering van eigendom” niet de aankoop of overdracht van onroerend goed tussen echtgenoten sinds 1 maart 1975, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, alle volgende zaken:

(1) Overdrachten aan een trustee voor het economisch gebruik van een echtgenoot, of de overlevende echtgenoot van een overleden overdrager, of door een trustee van een dergelijke trust aan de echtgenoot van de trustor.

(2) Overdrachten aan een echtgenoot die van kracht worden bij het overlijden van een echtgenoot.

(3) Overdrachten aan een echtgenoot of voormalige echtgenoot in verband met een akkoord over de vereffening van goederen of een vonnis tot ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed.

(4) Het ontstaan, de overdracht of de beëindiging, uitsluitend tussen echtgenoten, van het belang van een mede-eigenaar.

(5) De uitkering van het vermogen van een rechtspersoon aan een echtgenoot of een voormalige echtgenoot in ruil voor het belang van de echtgenoot in de rechtspersoon in verband met een akkoord over de verdeling van het vermogen of een vonnis van ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed.

(h) (1) Voor de toepassing van onderafdeling (a) omvatten de termen “gekocht” en “verandering van eigendom” niet de aankoop of overdracht van het hoofdverblijf van de vervreemder in het geval van een aankoop of overdracht tussen ouders en hun kinderen, als gedefinieerd door de wetgever, en de aankoop of overdracht van de eerste één miljoen dollar ($1,000,000) van de volledige contante waarde van alle andere onroerende goederen tussen ouders en hun kinderen, als gedefinieerd door de wetgever. Deze onderverdeling is van toepassing op zowel vrijwillige overdrachten als overdrachten die het gevolg zijn van een gerechtelijk bevel of een rechterlijke beslissing.

(2) (A) Behoudens subparagraaf (B) geldt de in subparagraaf (1) vastgestelde uitsluiting, te beginnen met aankopen of overdrachten die plaatsvinden op of na de datum waarop de maatregel waarbij deze paragraaf wordt toegevoegd, van kracht wordt, ook voor een aankoop of overdracht van onroerend goed tussen grootouders en hun kleinkind of kleinkinderen, zoals gedefinieerd door de wetgever, die anders in aanmerking komt onder lid 1, indien alle ouders van dat kleinkind of die kleinkinderen, die in aanmerking komen als de kinderen van de grootouders, overleden zijn op de datum van de aankoop of overdracht.

(B) Een aankoop of overdracht van een hoofdverblijfplaats wordt niet uitgesloten krachtens subparagraaf (A) indien het overdragende kleinkind of de overdragende kleinkinderen ook een hoofdverblijfplaats, of een belang daarin, hebben ontvangen door middel van een andere aankoop of overdracht die krachtens lid (1) kon worden uitgesloten. De volledige contante waarde van alle onroerende goederen, andere dan een hoofdverblijfplaats, die aan het kleinkind of de kleinkinderen werden overgedragen ingevolge een aankoop of overdracht die krachtens lid 1 kon worden uitgesloten, en de volledige contante waarde van een hoofdverblijfplaats die ingevolge de vorige zin niet voor uitsluiting in aanmerking komt, wordt voor de toepassing van punt A) in aanmerking genomen bij de toepassing van de in lid 1 vermelde grens van 1 miljoen dollar ($ 1.000.000) voor de volledige contante waarde.

(i) (1) Niettegenstaande enige andere bepaling van deze afdeling, tenzij anders bepaald in lid (5), bepaalt de wetgever met betrekking tot een in aanmerking komend verontreinigd onroerend goed, zoals gedefinieerd in lid (2), dat een van beide, maar niet beide, volgende bepalingen van toepassing is:

(A) (i) Behoudens de beperking van clausule (ii), mag op en na 4 november 1998 en tot 1 januari 2019 de basisjaarwaarde van de in aanmerking komende verontreinigde onroerende zaak, zoals aangepast overeenkomstig onderafdeling (b), worden overgedragen op een vervangende onroerende zaak die is verworven of nieuw gebouwd ter vervanging van de in aanmerking komende verontreinigde onroerende zaak, indien het vervangende onroerend goed een reële marktwaarde heeft die gelijk is aan of lager is dan de reële marktwaarde van het in aanmerking komende besmette onroerend goed indien dat onroerend goed niet besmet zou zijn en, tenzij in deze clausule anders is bepaald, in dezelfde county gelegen is. De waarde van het basisjaar van het in aanmerking komende besmette onroerend goed kan worden overgedragen op een vervangend onroerend goed dat in een andere county is gelegen indien de raad van toezicht van die andere county, na overleg met de betrokken plaatselijke instanties in die county, een resolutie heeft aangenomen waarbij een overdracht tussen county’s van de aldus omschreven waarde van het basisjaar wordt toegestaan.

(ii) Deze alinea is alleen van toepassing op vervangend onroerend goed dat wordt verworven of nieuw gebouwd binnen vijf jaar nadat de eigendom van het in aanmerking komende besmette onroerend goed is verkocht of anderszins is overgedragen.

(B) In het geval dat de sanering van de milieuproblemen op het in aanmerking komende verontreinigde onroerend goed de vernietiging vereist van of leidt tot aanzienlijke schade aan een constructie op dat onroerend goed, omvat de term “nieuwbouw” niet de reparatie van een aanzienlijk beschadigde constructie of de bouw van een constructie ter vervanging van een vernietigde constructie op het in aanmerking komende verontreinigde onroerend goed, uitgevoerd na de sanering van de milieuproblemen op dat onroerend goed, mits de herstelde of vervangende constructie qua omvang, nut en functie vergelijkbaar is met de oorspronkelijke constructie.

(2) Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt onder “in aanmerking komend besmet onroerend goed” verstaan al dan niet voor bewoning bestemd onroerend goed dat aan alle onderstaande voorwaarden voldoet:

(A) In het geval van residentieel onroerend goed, onbewoonbaar gemaakt, en in het geval van niet-residentieel onroerend goed, onbruikbaar gemaakt, als gevolg van ofwel milieuproblemen, in de aard van en met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de aanwezigheid van toxische of gevaarlijke materialen, of de sanering van die milieuproblemen, behalve wanneer het bestaan van de milieuproblemen bekend was bij de eigenaar, of bij een verwant individu of entiteit zoals beschreven in paragraaf (3), op het moment dat het onroerend goed werd verworven of gebouwd. Voor de toepassing van deze alinea is residentieel onroerend goed “onbewoonbaar” indien dat onroerend goed, als gevolg van door de milieuproblemen veroorzaakte of daarmee verband houdende gezondheidsrisico’s, ongeschikt is voor bewoning door mensen, en is niet-residentieel onroerend goed “onbruikbaar” indien dat onroerend goed, als gevolg van door de milieuproblemen veroorzaakte of daarmee verband houdende gezondheidsrisico’s, ongezond en ongeschikt is om te worden bewoond.

(B) Gelegen op een terrein dat door een instantie van de staat Californië of de federale overheid is aangewezen als een toxisch of milieugevaarlijk terrein of als een milieusaneringslocatie.

(C) Onroerend goed dat daarop een structuur of structuren bevat vóór de voltooiing van milieusaneringsactiviteiten, en die structuur of structuren zijn aanzienlijk beschadigd of vernietigd als gevolg van die milieusaneringsactiviteiten.

(D) waarvan door de leidende overheidsinstantie is vastgesteld, met betrekking tot de milieuproblemen of de milieusanering van het onroerend goed, dat het niet onbewoonbaar of onbruikbaar is gemaakt, zoals van toepassing, zoals beschreven in subparagraaf (A), door enige handeling of nalatigheid waaraan een eigenaar van dat onroerend goed heeft deelgenomen of waarin hij heeft berust.

(3) Er geldt een weerlegbaar vermoeden dat een eigenaar van het onroerend goed heeft deelgenomen aan of heeft berust in een handeling of nalatigheid waardoor het onroerend goed onbewoonbaar of onbruikbaar is geworden, zoals van toepassing, indien die eigenaar op een van de volgende manieren verwant is met een persoon of entiteit die deze handeling of nalatigheid heeft begaan:

(A) echtgenoot, ouder, kind, grootouder, kleinkind of broer of zus van die persoon is.

(B) is een moedermaatschappij, dochteronderneming of filiaal van die entiteit.

(C) is eigenaar van of heeft zeggenschap over die entiteit.

(D) is eigendom van of staat onder zeggenschap van die entiteit.

(D) is eigendom van of staat onder zeggenschap van die entiteit.Indien dit vermoeden niet wordt weerlegd, komt de eigenaar niet in aanmerking voor de vrijstelling waarin lid 1, onder A) of B), voorziet. Het vermoeden kan worden weerlegd door overlegging van voldoende bewijsmateriaal aan de taxateur, die niet gebonden is aan de bevindingen van de leidende overheidsinstantie bij de vaststelling of het vermoeden is weerlegd.

(4) Deze onderafdeling is alleen van toepassing op vervangende onroerende goederen die zijn verworven of gebouwd op of na 1 januari 1995, en op reparaties aan onroerende goederen die op of na die datum zijn uitgevoerd.

(5) (A) Niettegenstaande enige andere bepaling van deze afdeling wordt op en na 1 januari 2019, en onder voorbehoud van de beperking van punt (ii) van punt (A) van lid (1), de basisjaarwaarde van het in aanmerking komende besmette onroerend goed overgedragen op een vervangend onroerend goed dat is verworven of nieuw gebouwd ter vervanging van het in aanmerking komende besmette onroerend goed, ongeacht of de reële marktwaarde van het vervangende onroerend goed gelijk is aan of lager is dan de reële marktwaarde van het in aanmerking komende besmette onroerend goed indien dat onroerend goed niet besmet zou zijn, dan wel of het vervangende onroerend goed zich in dezelfde county bevindt.

(B) Voor de toepassing van dit lid geldt het volgende:

(i) Voor alle vervangende onroerende goederen met een hogere waarde die zijn aangekocht of nieuw gebouwd door een persoon die in aanmerking komt voor de overdracht van de waarde van zijn of haar oorspronkelijk onroerend goed in het referentiejaar overeenkomstig deze clausule, wordt de waarde van het vervangende onroerend goed in het referentiejaar berekend door het verschil tussen de volledige contante waarde van het oorspronkelijke onroerend goed en de volledige contante waarde van het vervangende onroerend goed op te tellen bij de waarde in het referentiejaar van het oorspronkelijke onroerend goed.

(ii) Voor elk vervangingspand van gelijke of lagere waarde dat is gekocht of nieuw gebouwd door een persoon die overeenkomstig deze clausule in aanmerking komt voor de overdracht van de basisjaarwaarde van zijn of haar oorspronkelijk onroerend goed, wordt de basisjaarwaarde van het vervangingspand berekend door de basisjaarwaarde van het oorspronkelijke onroerend goed te delen door de volledige contante waarde van het oorspronkelijke onroerend goed, en het resultaat te vermenigvuldigen met de volledige contante waarde van het vervangingspand.

(j) Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, worden wijzigingen van deze afdeling die vóór 1 november 1988 zijn aangenomen, van kracht voor eigendomsveranderingen die plaatsvinden en voor nieuwbouw die wordt voltooid na de datum waarop de wijziging van kracht wordt. Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, worden wijzigingen in deze sectie die na 1 november 1988 zijn aangenomen, van kracht voor veranderingen in eigendom die plaatsvinden, en nieuwbouw die wordt voltooid, op of na de datum waarop de wijziging van kracht wordt.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.