De Abdij van Scourmont (Abbaye Notre-Dame de Scourmont) is een trappistenklooster op het plateau van Scourmont in België. De abdij is beroemd om haar geestelijk leven en om haar Chimay-bier, dat in het klooster wordt gebrouwen onder de controle en verantwoordelijkheid van de kloostergemeenschap. Het leven in de abdij wordt gekenmerkt door gebed, lezing en handenarbeid, de basiselementen van het trappistenleven.
In 1844 stelde Jean-Baptiste Jourdain, pastoor van Virelles, voor dat het woeste plateau van Scourmont een geschikte plaats was voor een klooster. Alle eerdere pogingen om het dorre plateau te cultiveren waren echter mislukt. Pater Jourdain kreeg steun voor de voorgestelde stichting van Prins Joseph II de Chimay en de abten van de abdijen van Westmalle en Westvleteren. Zes jaar later, in 1850, vestigde een kleine groep monniken van Westvleteren zich op Scourmont en stichtte er een priorij (verheven tot abdij in 1871).
Hard werken was nodig om de dorre grond van Scourmont om te vormen tot vruchtbare landbouwgrond. Er werden ook een kaasmakerij en een brouwerij gebouwd om te voldoen aan de behoeften van de abdij en haar stichtingen en om de werkgelegenheid in de regio te behouden. Alle producties respecteren de grote kloosterlijke brouwerstraditie en gebeuren, ook vandaag nog, ondanks de toegenomen productie, in de oorspronkelijke abdijgebouwen.
Sinds de renovatie in 1989 maakt de brouwerij gebruik van moderne technologie om de traditionele brouwkennis, die teruggaat tot 1862, te ondersteunen. Het water voor het bier wordt gehaald uit een bron die zich binnen de kloostermuren bevindt. De gefilterde vaste stoffen van het bierbeslag worden gerecycleerd in veevoeder dat aan dezelfde koeien wordt gegeven die de melk voor de kazen van Chimay produceren. Hoewel de brouwerij slechts van 7 tot 16 uur ’s morgens werkt uit respect voor het schema van het kloosterleven, produceert ze dagelijks twee batches van 250 hectoliter (52.850 pt).
Zoals bij alle andere trappistenbrouwerijen wordt het bier alleen verkocht om het klooster en zijn liefdadigheidsinstellingen financieel te steunen. Het brouwerijbedrijf betaalt huur voor het gebruik van de gebouwen in de abdij, die gebruikt wordt om de kloostergemeenschap te ondersteunen. Alle winst uit de verkoop van het bier wordt verdeeld onder liefdadigheidsinstellingen en voor gemeenschapsontwikkeling in de regio.