In een door sport geobsedeerde cultuur lijkt de betekenis van deze verzen vanzelfsprekend.
In de weekenden die we doorbrachten bij voetbalwedstrijden en tailgate-party’s op middelbare scholen, hogescholen en professionele stadions, lijken we te begrijpen waar het bij sport om draait: teamwork, vastberadenheid, opoffering.
Lopers van elke leeftijd die trainen voor 10K’s en marathons krijgen waar atletiektraining om draait: discipline, doorzettingsvermogen, conditie. Of we nu van sport genieten vanuit onze luie stoel, aan de zijlijn van een basketbalveld of op een eenzaam joggingpad, we wenden ons tot deze verzen met een overvloed aan ervaringen en emoties, klaar om Paulus’ atletische metaforen voor het geloof te interpreteren.
Misschien is dit echter precies waar Paulus ons kwijtraakt. Hij stelt zich iets voor dat analoog is aan onze huidige sportcultuur, maar niet iets dat precies hetzelfde is.
Laten we de tekst nog eens in het kort doornemen. Vers 24 begint met een retorische vraag over de overwinnaar van een wedstrijd. In de wereld van Paulus zijn er geen medailles voor degenen die de race alleen maar uitlopen, maar alleen voor degenen die als eerste over de finish komen. In de uitoefening van ons geloof moeten we ernaar streven om als die overwinnaar te zijn. Merk echter op dat het doel niet zozeer de overwinning is, als wel een bepaalde manier om de wedloop te lopen. De vergelijking met ons geloof is hier niet zozeer de parallel van de overwinning als wel de soort inspanning en toewijding die de overwinning vereist.
Het begin van vers 25 bevestigt deze parallellen. Het is niet de overwinning van de loper of de prijs waar het werkelijk om gaat. In plaats daarvan benadrukt Paulus hoe “atleten in alle dingen zelfbeheersing betrachten” (1 Korintiërs 9:25). De overwinningskrans is eigenlijk maar een schaduw, een bleke imitatie van de “onvergankelijke” krans waarnaar wij streven. Zelfbeheersing blijft centraal staan in het beeld dat Paulus schetst als we naar vers 26 gaan. De christelijke “atleet” traint met een doel voor ogen, niet “doelloos” of tevergeefs als een bokser die lege lucht wil raken.
In plaats daarvan oefent Paulus zelfbeheersing uit: “…ik straf mijn lichaam en maak het tot slaaf” (1 Korintiërs 9:27). Het gaat hier niet noodzakelijkerwijs om een ascetisch ideaal, maar eerder om een manier van leven die alles afstemt op één doel: de verkondiging van het goede nieuws. We bereiden ons voor op een leven dat bepaald wordt door het delen van het evangelie door zelfbeheersing en discipline.
Zoals ik vorige week al schreef, komen deze verzen aan het eind van een lange beschouwing over Paulus’ “rechten” als geroepen verkondiger van het goede nieuws en hoe hij ervoor kiest zich van deze rechten te ontdoen in het belang van anderen. Hij zou een evangelie kunnen verkondigen waaraan voorwaarden verbonden zijn, maar hij kiest ervoor om “het evangelie gratis te maken” (vers 18), zodat zoveel mogelijk mensen het goede nieuws kunnen horen. Deze atletische beeldspraak is bedoeld om de Corinthische gelovigen te helpen begrijpen waarom hij op deze manier in het leven staat, waarom hij “alles voor allen” wordt.
In onze huidige cultuur zouden we geneigd kunnen zijn om de atletische metafoor hier te zien als een oproep tot een ruig individualisme in ons geloof, een aansporing tot individuele zelfbeheersing en zelfverbetering. Paulus denkt hier niet in de eerste plaats aan de eenzame en lange kilometers die een marathonloper in training moet afleggen of aan de positieve aspiraties om lichamelijk fit te worden. Paulus stelt zich niet in de eerste plaats dat moment van overwinning voor, wanneer snelheid en vastberadenheid ons in staat stellen de race te finishen vóór iemand anders en we alleen en zegevierend op de medailletribune staan.
In plaats daarvan is de bredere context van de brief een aansporing tot eenheid (zie 1 Korintiërs 1:10). De atletiekmetafoor is niet zozeer bedoeld om de atlete, haar discipline of haar prestaties te benadrukken, als wel haar doelen en de motiverende kracht achter haar inspanningen. In dit geval rent of bokst Paulus niet om zichzelf te verbeteren of om zijn lichaam te verbeteren. Het doel is de verkondiging van het goede nieuws aan anderen (1 Korintiërs 9:23). De motiverende kracht is de onwrikbare roep van God (1 Korintiërs 9:17).
Bovendien is geen van deze atletische inspanningen een eenzame bezigheid. Zelfs de lange afstandsloper vertrouwt op de hulp van anderen om haar inspanningen te ondersteunen; een heel team van mensen – van familie die bereid is om op een zaterdag lange uren met de hardloper door te brengen tot medische professionals die helpen de lichamelijke gezondheid te handhaven – ondersteunt haar inspanningen. Op dezelfde manier wordt het christelijk leven niet geleid als individuen alleen, maar als individuen die verbonden zijn in geloofsgemeenschappen die door God bijeengebracht zijn. Uiteindelijk streeft de atlete in Paulus’ metafoor niet voor zichzelf, maar ter wille van Gods roeping tot Gods volk.
Dus, laat uw zweetbanden en voetbalhelmen maar thuis. Ze illustreren deze verzen misschien niet bijzonder goed. In plaats daarvan, net als Paulus, spoor uw gemeente aan om het goede nieuws van Jezus te verkondigen, om met anderen een voorproefje te delen van het koninkrijk van God, hier en nu. En herinner uw gemeente er, net als Paulus, aan dat de radicale weg van het geloof niet gemakkelijk is, maar van ons vraagt om vol te houden, om vol te houden, om voorbij onze vermoeidheid te gaan als we de eindstreep naderen. Herinner uw gemeenten eraan, net als Paulus, dat de beloning die ons wacht niet een medaille is die de ene dag wordt getoond en de volgende dag op eBay wordt verkocht. Onze beloning is eeuwig en ongrijpbaar, maar nu al levendig aanwezig.