Temperament
De Dingo is een ras dat nooit volledig gedomesticeerd is geweest. Hij wordt bijna nooit als gezelschapsdier gehouden. Dit is gedeeltelijk te wijten aan zijn afgelegen isolement, maar ook aan het gebrek aan menselijk ingrijpen. Ongetrainde Dingo’s zijn ongeschikte metgezellen voor kinderen en kunnen niet gemakkelijk gehoorzaamheidsgetraind worden. Gehoorzaamheidstraining wordt het best bereikt door vriendelijkheid, geduld en een strenge maar zachte hand. Dingo’s kunnen als huisdier worden gehouden als zij uit het nest worden gehaald voordat zij 6 weken oud zijn. Op deze jonge leeftijd kunnen ze worden getemd, maar als ze meer dan 10 weken oud zijn, mogen ze niet meer uit het wild worden gehaald. Indien goed afgericht en verzorgd kan de Dingo een zeer leuk, uniek huisdier zijn. Men zegt dat zij behendigheid en algemene gehoorzaamheid kunnen. De Dingo heeft enkele ongewone eigenschappen – een grote boomklimmer en soms een beetje afstandelijk, maar dit zijn interessante eigenschappen en ze vallen in dezelfde categorie als de naaste neven van de Dingo, de Nieuw-Guinese Zanghond en de Finse Spitz, maar vertonen wel dezelfde kenmerken. Zij hebben niet dezelfde mate van samengedrukte tanden en verkorting van de kaak die hondenrassen onderscheiden van hun voorouder, de Indische Prairiewolf. Evenals de wolf, heeft de vrouwelijke Dingo slechts één voortplantingscyclus per jaar. In tegenstelling tot honden kiest de Dingo een partner voor het leven en rouwt soms zelf tot de dood na het verlies van zijn partner. Vaak wordt een nest pups gevonden in de holte van een boom, volledig beschermd van alle kanten, met de moeder als bewaker aan de voorkant. Toch vallen de jongen dikwijls ten prooi aan slangen. Men kan families Dingo’s samen horen roepen vóór de jacht. Ze hebben een sterk coöperatief instinct en leven in roedels. Deze groepen jagen gewoonlijk ’s nachts. Zij werken in stilte en leren alleen blaffen door associatie met andere hondachtigen. Zij communiceren door een kenmerkende yelp of brul. De Dingo kan alleen jagen of in familie-eenheden, maar zelden in roedels. Water is een hindernis voor Dingo’s en de meeste zullen slechts waden, niet zwemmen. Wilde Dingo’s schuwen de mens en zijn teruggekeerd naar de wildernis. Om in de wildernis te overleven, hebben zij geleerd voor buidelrat te spelen, door de dood te veinzen. De Dingo toont zelden agressie. Jarenlange vervolging heeft een vluchtgedrag ontwikkeld in plaats van een bijtgedrag. Mannelijke Dingo’s die als huisdier worden gehouden zijn zeer onrustig tijdens het broedseizoen. Puppy’s en het broedseizoen zijn rond mei/juni. Puppy’s zijn op dit moment alleen verkrijgbaar in Australië en niet voor de export, maar dit kan veranderen als Dingo liefhebbers druk uitoefenen om mensen te informeren over dit unieke dier. Puppies kosten van $500 – $1000 Australisch. Een Dingo Farm in Australië heeft meer dan 100 dingo’s en is het fokken van de hond om ervoor te zorgen het is rond voor de welvaart in de “zuivere bloedlijn”. Eigenaren van de Dingo moeten een natuurlijke autoriteit tonen. Kalm, maar standvastig, zelfverzekerd en consequent met de regels. Goede communicatie is essentieel.