Hoofd en gezicht
Met uw konijn tussen uw knieën op de grond en van u af kijkend, voelt u langs de zijkanten van zijn gezicht en onder de kaak. De zijkanten moeten gelijk aanvoelen zonder uitstulpingen of zwellingen. Als je iets harder drukt en je konijn schrikt, kan er een pijnlijke plek in de bek zitten. Vergeet niet dat de geurklier onder de kin zit, dus dit kan de onderkant een beetje hobbelig maken.
Incisor tanden
Terwijl uw konijn ofwel op zijn rug ligt of van u af zit, doet u voorzichtig de lippen van elkaar in een glimlach. De vier grote tanden (twee boven en twee onder) zijn de snijtanden. Controleer of ze niet los zitten en of het tandvlees roze en gezond is in plaats van rood of paars. Als de tanden niet goed op elkaar staan, kan uw konijn lijden aan malocclusie (waarbij de tanden niet goed op elkaar staan en niet goed dragen). De tanden zullen overgroeien en uw konijn kan stoppen met eten. De tanden moeten door uw dierenarts worden bijgeknipt. Overgegroeide tanden kunnen doorgroeien tot in de oogkas of neusholte van het konijn, wat ernstige pijn en infectie kan veroorzaken. De meeste gevallen van beetanomalie zijn erfelijk en worden gezien voor de leeftijd van zes maanden, maar beetanomalie die later begint kan het gevolg zijn van trauma, infectie of tumoren. Konijnen die aan de tralies van hun kooi trekken of die vallen, kunnen hun voortanden uit de stand trekken of stoten. Lops en Nederland ontwikkelen vaak overgroeide voortanden. Fok niet met konijnen die een slecht gebit hebben.
Achter de snijtanden zitten twee kleine pin-achtige tanden die “pin tanden” of hulpsnijtanden genoemd worden. Deze veroorzaken zelden problemen.
Wangtanden
De kiezen of wangtanden liggen te ver naar achteren in de mond om gemakkelijk gecontroleerd te kunnen worden. Dierenartsen geven meestal een algehele narcose of zware sedatie om een konijn een volledige gebitscontrole te kunnen geven. Deze controle moet elk jaar worden uitgevoerd. U kunt controleren op tekenen van tandpijn, zoals:
- Drool of nattigheid rond de mond
- Zwellingen, pijn of ontstekingen rond de kaak en onder de kin
- Veranderingen in het soort voedsel dat uw konijn wil eten, b.v. van hard naar zacht voedsel
- Als uw konijn stopt met eten en vermagert
- Slechte adem
- Slijpend gebit
- Generaal meer slecht gehumeurd of teruggetrokken