De belangrijkste onderdelen van het pin-en-tumbler-ontwerp zijn een reeks kleine pinnetjes van verschillende lengte. De pinnen zijn verdeeld in paren. Elk paar rust op een as die door de centrale cilinderplug loopt en in de behuizing rond de plug. Veren aan de bovenzijde van de assen houden de pinnenparen op hun plaats in de plug.
Wanneer geen sleutel is ingebracht, bevindt de onderste pin van elk paar zich volledig in de plug, terwijl de bovenste pin zich halverwege in de plug en halverwege in de behuizing bevindt. De positie van de bovenste pinnen zorgt ervoor dat de stekker niet kan draaien – de pinnen binden de stekker aan de behuizing.
Aanwijzing
Wanneer u een sleutel insteekt, drukt de reeks inkepingen in de sleutel de pinnenparen omhoog naar verschillende niveaus. De verkeerde sleutel duwt de pinnen zo ver naar binnen dat de meeste bovenste pinnen zich nog gedeeltelijk in de stekker en gedeeltelijk in de behuizing bevinden. De juiste sleutel duwt elk pinnenpaar net genoeg omhoog, zodat het punt waar de twee pinnen samenkomen perfect uitgelijnd is met de ruimte waar de cilinder en de behuizing samenkomen — dit punt wordt de afschuiflijn genoemd.
Sommige sloten zijn ontworpen om met twee verschillende sleutels te werken. De wisselsleutel opent alleen dat specifieke slot, terwijl de hoofdsleutel dat slot en een aantal andere sloten in een groep opent. In deze sloten zijn een paar van de pinparen gescheiden door een derde pin. Deze derde pin wordt een master wafer of spacer genoemd.
Wanneer drie pinnen in een schacht gecombineerd zijn, zijn er twee manieren om de pinnen zo te positioneren dat ze het slot openen. De sleutel kan de pinnen omhoog brengen zodat de breuklijn zich net boven de top van de master wafer bevindt, terwijl de master sleutel de pinnen omhoog kan brengen zodat de breuklijn zich aan de onderkant van de master wafer bevindt. In beide gevallen is er een opening bij de breuklijn en kan de sleutel draaien.
In dit slotontwerp is de onderste pin even lang in elk slot in de groep, maar de master wafer varieert in lengte. Hierdoor heeft de persoon met de hoofdsleutel toegang tot elk slot in de groep, terwijl iemand met een wisselsleutel alleen zijn of haar eigen slot kan openen.