In 1900 ging een rijke Britse archeoloog genaamd Arthur Evans opgravingen doen op het mediterrane eiland Kreta.
Hij groef de ruïnes van Knossos op en vond een paleis waarvan hij dacht dat het het huis was van koning Minos, de man die het legendarische Labyrint had gebouwd.
Evans vond ook een reeks kleitabletten. De tabletten bevatten Europa’s vroegst bekende schrift, daterend van drie en een half duizend jaar geleden, uit Europa’s Bronzen Tijdperk. Arthur Evans noemde het schrift ‘Lineair B’.
Het mysterieuze schrift werd in 1952 ontsluierd door een andere Engelsman, Michael Ventris. Maar zijn werk berustte gedeeltelijk op een Hercules-analyse van Lineair B door een Amerikaanse taalkundige, Alice Kober.
De basis van de ontcijfering
Lineair B bevat een reeks mysterieuze symbolen die zijn opgebouwd uit eenvoudige lijnen. Margalit Fox is de auteur van een nieuw boek, The Riddle of the Labyrinth. Zij zegt dat het raadsel van Lineair B zo moeilijk was als het maar zijn kon.
“Je hebt geen idee wat dit schrift is of wat er op de tabletten staat. Bovendien heb je geen idee in welke taal het schrift is vastgelegd.
“Dus je hebt het ultieme intellectuele gesloten kamer raadsel. Een onbekend schrift dat een onbekende taal schrijft.”
Hoe vind je ooit je weg in zo’n schijnbaar gesloten systeem? Een oplossing liet meer dan een halve eeuw op zich wachten.
In 1952 vond een jonge Britse architect, Michael Ventris genaamd, de betekenis van Lineair B. Ventris paste in het model van een eenzaam, gekweld genie: zozeer zelfs dat de ontcijfering van Lineair B vaak is afgeschilderd als hoofdzakelijk zijn prestatie alleen.
Maar, zegt auteur Margalit Fox, Ventris bouwde zijn succes op een fundament gelegd door een Amerikaanse classicus, Alice Kober.
“Zoals zo vaak het geval is in de geschiedenis van de vrouw,” zegt Fox, “lagen achter deze grote prestatie de uren en uren van ongeziene arbeid van deze niet geprezen vrouw.”
De uitdaging van Lineair B
Bedenk de omvang van het probleem dat Lineair B vormde. Het schrift was onbekend. De taal die het opnam was onbekend. En er was geen equivalent van de Steen van Rosetta, de tweetalige plaat die de weg vrijmaakte voor de ontcijfering van de Oudegyptische hiërogliefen. (Er is er tot op de dag van vandaag geen gevonden.)
Zonder zo’n sleutel, zou het hardnekkige analyse vergen om de deur van deze gesloten kamer te openen.
Een schrijfsysteem is in wezen een grafische kaart, met symbolen die klanken in een taal voorstellen. In het Engels bijvoorbeeld, geeft een holle ronde cirkel de klank ‘O’ weer: dat is het. Elk schrijfsysteem, legt Margalit Fox uit, maakt gebruik van een van de drie systemen, of een combinatie:
“Er is het logografische systeem; het bekendste voorbeeld is het Chinees, waar een heel karakter staat voor een heel woord. Dan is er het syllabische systeem dat gebruikt wordt om bijvoorbeeld Japans te schrijven, waar een karakter staat voor een symbool zoals ‘ma’ of ‘ba’. En dan tenslotte, ons als Engelstaligen bekend, is er het alfabet waar tekens meestal voor één klank staan.”
Zo duidelijk is het zelden, maar dat is het algemene idee. Lineair B was zeer waarschijnlijk een syllabisch schrift: er waren ongeveer 80 verschillende symbolen, precies in het bereik dat taalkundigen zouden verwachten in een syllabarium.
En er waren een paar pictogrammen verspreid over: paarden en potten. Het leek erop dat de tabletten op de een of andere manier de huishoudelijke zaken van het paleis vastlegden.
Maar dertig jaar lang was er niet veel meer bekend dan dat. Tot Alice Kober langskwam.
‘A Cigarette Burning at Her Elbow’
In de jaren dertig en veertig was Kober assistent-professor aan het Brooklyn College in New York, waar ze een volle lading lessen Latijn en Grieks gaf. Kober woonde bij haar moeder, die weduwe was, en in haar papieren is geen spoor te vinden van een sociaal of romantisch leven van welke aard dan ook.
In plaats daarvan hield Alice Kober zich bijna twee decennia lang bezig met de ontcijfering van dit mysterieuze schrift uit de Bronstijd.
“Zij maakte zichzelf tot ’s werelds meest vooraanstaande expert op het gebied van Lineair B,” zegt Margalit Fox, die Kober’s papieren onderzocht. “Zij was het die honderden uren werkte met een rekenliniaal, zittend aan haar eettafel in de Flatbush sectie van Brooklyn ’s avonds nadat haar werkstukken waren beoordeeld, een brandende sigaret aan haar elleboog, de weinige gepubliceerde inscripties bestuderend, zoekend en zoekend naar patronen van herhaalde symbolen in het schrift.”
Margalit Fox zegt dat Kober een filosofie van ‘vorm zonder betekenis’ aannam: ze wilde geen gissingen doen, en ze wilde geen speculatieve klankwaarden aan symbolen toekennen.
In plaats daarvan stelde ze zich ten doel de frequentie van elk symbool op de tabletten vast te leggen, zowel in het algemeen als vervolgens in een verscheidenheid van posities binnen woorden: beginletter, eindpositie, mediaal, tweede, en een-na-laatste. Zij registreerde ook de frequentie van elk teken naast die van elk ander teken.
Het was een gigantische taak, uitgevoerd zonder de hulp van computers. Bovendien was er in de jaren rond de Tweede Wereldoorlog moeilijk aan schrijfmateriaal te komen. Kober noteerde haar gedetailleerde analyses op indexkaarten die ze maakte van de achterkant van oude wenskaarten, en de binnenkant van kaften van examenboeken.
“Ze stal veel kassabonnetjes uit de bibliotheek van Brooklyn College,” voegt Margalit Fox toe. “En deze knipte ze allemaal nauwgezet met een schaar, één voor één, totdat ze iets van 180 duizend kaarten had die ze met de hand had geknipt.”
De sleutel tot Lineair B
Kober’s monumentale inspanning wierp vruchten af.
Ze zag groepen symbolen die overal in de inscripties voorkwamen, groepen die hetzelfde zouden beginnen, maar op consequent verschillende manieren zouden eindigen.
Dat was de doorbraak: Kober wist nu dat Lineair B een verbogen taal was, met woordeindes die veranderden al naar gelang het gebruik.
In het Engels krijg je bijvoorbeeld woorden als sing, singer, en singing. Denk eraan: Lineair B is syllabisch: elk symbool bevat een medeklinker en een klinker, zoals ’ti’ of ‘mi’ of ‘ni’.
Sommige symbolen zouden op dezelfde manier beginnen of eindigen, in die zin dat ze een medeklinker delen, of een klinker. Vandaag de dag weten we dat ’ti’, ‘mi’ en ‘ni’ klanken zijn in Lineair B. Maar Kober was in staat de relaties tussen symbolen op een raster te zetten voordat de klanken bekend waren.
Alice Kober stond op het punt Lineair B te ontcijferen.
Maar voordat zij klanken kon toevoegen aan haar raster van symbolen, werd zij ziek en stierf. Het was 1950; ze was 43. Toch liet ze een stevige brug achter voor anderen om over te steken. En in 1952 deed Michael Ventris dat.
Vulling van de lege plekken
Tesprekend met BBC Radio in de nasleep van zijn succesvolle ontcijfering van Linear B, zei Ventris: “Het is een beetje alsof je een kruiswoordpuzzel doet waarbij de posities van de zwarte vierkantjes niet voor je zijn afgedrukt.”
Ventris bouwde Kober’s rasters zoveel mogelijk uit, en voegde toen zijn eigen genialiteit aan de mix toe.
Hij vroeg zich af hoe het zat met de herhaalde groepen symbolen die door Kober waren geïdentificeerd als bewijs van verbuiging. Wat als ze stonden voor de namen van steden op Kreta? Wat als ze op dezelfde manier werkten als, laten we zeggen, de woorden Brooklyn en Brooklynite?
Plaatsnamen zijn precies het soort dingen waarvan je zou verwachten dat ze altijd opduiken, vooral op officiële paleisdocumenten. (Bedenk hoe vaak je eigen stad of plaatsnaam voorkomt op officiële papieren.)
En plaatsnamen veranderen vaak niet veel, zelfs niet na eeuwen. Ventris onderzocht drie Kretenzische namen, waaronder Knossos. In de syllabische vorm van Lineair B werd het “ko-no-so”.
Het schrift begon te praten.
Ontcijfering
Met een paar namen kon Ventris nu klanken toevoegen aan de rasters van symbolen waarmee Alice Kober was begonnen. Dat stelde hem in staat andere woorden in de inscripties te verklanken.
Lineair B, zo bleek, was een vorm van oud-Grieks.
“Niemand wist dat Griekssprekenden zelfs maar zo ver terug bestonden,” zegt auteur Margalit Fox, “dus het kwam nauwelijks bij iemand op dat het schrift Grieks kon zijn. En zelfs als er al Grieks gesproken werd, was de gedachte dat zonder het Griekse alfabet, dat eeuwen in de toekomst lag, zij geen manier zouden hebben gehad om hun taal op te schrijven. Dus Grieks werd al heel vroeg uitgesloten als mogelijkheid.”
De ontdekking van Lineair B veranderde dat inzicht.
De theorie is nu dat koloniserende Grieken vanaf het vasteland op Kreta aankwamen en zich een inheems schrijfsysteem toe-eigenden om hun eigen taal vast te leggen, waardoor Lineair B ontstond.
En dat oudere Kretenzische schrijfsysteem? Daarvan is ook iets gevonden in Knossos.
Het heet Lineair A.
Maar er is maar weinig van, te weinig om het te kunnen ontcijferen.
Tot zover.