Interleukine (IL), een van een groep natuurlijk voorkomende proteïnen die de communicatie tussen cellen bemiddelen. Interleukines reguleren celgroei, differentiatie en beweeglijkheid. Ze zijn vooral belangrijk bij het stimuleren van immuunreacties, zoals ontstekingen.
Interleukines zijn een subset van een grotere groep cellulaire boodschappermoleculen, cytokines genaamd, die modulatoren van cellulair gedrag zijn. Net als andere cytokinen worden interleukinen niet in de cellen opgeslagen, maar in plaats daarvan snel en kortstondig afgescheiden als reactie op een prikkel, zoals een infectieus agens. Zodra een interleukine is geproduceerd, gaat het naar de doelcel en bindt zich eraan via een receptormolecuul op het celoppervlak. Deze interactie brengt een cascade van signalen in de doelcel op gang die uiteindelijk het gedrag van de cel veranderen.
De eerste interleukines werden in de jaren zeventig van de vorige eeuw geïdentificeerd. Aanvankelijk geloofden onderzoekers dat interleukines vooral door leukocyten (witte bloedcellen) werden gemaakt om vooral op andere leukocyten in te werken, en daarom noemden zij ze interleukines, wat “tussen leukocyten” betekent. Omdat leukocyten betrokken zijn bij het ontstaan van immuunreacties, werd gedacht dat interleukines alleen als modulatoren van immuunfuncties zouden werken. Hoewel dit een belangrijke functie van interleukines is, is het nu bekend dat interleukines ook worden geproduceerd door en interageren met een groot aantal cellen die niet betrokken zijn bij immuniteit en betrokken zijn bij vele andere fysiologische functies. De rol die interleukines in het lichaam spelen is dus veel groter dan aanvankelijk werd begrepen.
Vijftien verschillende soorten interleukines zijn bekend, en zij worden numeriek aangeduid, IL-1 tot en met IL-15. De immunologische functies van de meeste interleukines zijn tot op zekere hoogte bekend. IL-1 en IL-2 zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor de activering van T- en B-lymfocyten (witte bloedcellen die een integrale rol spelen bij het tot stand brengen van de verworven immuunrespons), waarbij IL-2 de groei en de rijping van T- en B-cellen stimuleert. IL-1 is, samen met IL-6, ook een ontstekingsbemiddelaar. IL-4 leidt vaak tot een toename van de afscheiding van antilichamen door B-lymfocyten, terwijl IL-12 een groter aantal van de leukocyten cytotoxische T-cellen en natural killer cellen doet aanmaken. De reeks interleukines die door een specifiek infectieus agens worden gestimuleerd, bepaalt welke cellen op de infectie zullen reageren en beïnvloedt sommige klinische manifestaties van de ziekte.