In augustus 1959 werd door het Hawaïaans Vulkaan Observatorium een zwerm diepe aardbevingen waargenomen. In oktober werd door seismografen aangegeven dat de top van de Kilauea zich met magma vulde. Dit vormde een nieuw lavaschild, genaamd Puʻu Puaʻi (gushing hill).
Lava fonteinEdit
Enkele van de meest indrukwekkende onderdelen van de uitbarsting waren de lavafonteinen die uit Puʻu Puaʻi stroomden. Op 17 november was de fontein 60-80 meter hoog met af en toe uitbarstingen tot 180 meter. De fontein groeide uit tot meer dan 320 meter op 18 november. Op 21 november was het lavameer meer dan een meter diep boven de vent waardoor rimpelingen ontstonden over het oppervlak van het lavameer en de lava aan de oevers brak als golven op een strand. Om 19.25 uur plaatselijke tijd op 21 november ging de fontein van 210 meter hoog naar een paar gasbellen in minder dan 40 seconden. Sommige fonteinen waren buitengewoon hoog, tot bijna 580 m, een van de hoogste ooit gemeten.
Magma Budget from USGS
Lava drainbackEdit
Toeristen op weg om de uitbarsting van de vulkaan te bekijken, okt. 1959
Pu’u Pua’i fonteinuitbarsting, okt. 1959
Toeristen wandelen over een platgetreden pad door het kraterlandschap, mei 1999
In de eerste episode stroomde 31 miljoen kubieke meter lava de Kīlauea Iki in, terwijl 1 miljoen kubieke meter weer terugvloeide. Tijdens de volgende episoden werd in totaal 71 miljoen kubieke meter lava uitgestoten tijdens een maandenlange uitbarsting die op 20 december 1959 ophield. Slechts 8 miljoen kubieke meter lava bleef over, 63 miljoen kubieke meter lava vloeide terug in het magma-reservoir van Kīlauea. Vaak had het terugvloeien van lava een hogere stroomsnelheid dan de uitbarstingen.
Op 15 december werd de hoogste lavastroom gemeten op 1,45 miljoen kubieke meter per uur. Met elke vulling en lediging van het lavameer werd een ‘zwarte richel’ gevormd langs de rand van de krater die nu 15-60 meter breed en 15 meter hoog is. Tijdens het terugstromen van de lava vormde zich een reusachtige draaikolk tegen de klok in.