c. 2575-2525 v. Chr.
Egyptisch, Oude Rijk
Dioriet
Khafre, van de Dynastie IV van het Oude Rijk, is vooral bekend om zijn piramide (een van de drie Grote Piramiden van Gizeh) en de Sfinx die zijn beeltenis draagt. Het materiaal van dit beeld, dat ongeveer levensgroot is, is dioriet, een zeer harde steen en gekozen om zijn gevoel van duurzaamheid – de duurzaamheid van het koningschap. Hier zien we Khafre als een god-koning, heerser over zijn onderdanen, niet alleen in het heden, maar ook in het hiernamaals. Hij is eeuwig en als zodanig wordt hij afgebeeld met een atletisch lichaam in de bloei van zijn leven, ongeacht zijn werkelijke leeftijd op het moment dat het beeld werd gebeeldhouwd. Dit is een conventie die de meeste farao’s in hun koninklijke beelden volgden, met als opmerkelijkste uitzondering de “ketterse koning” Achnaton in het Nieuwe Rijk. Het totale effect is van diepe waardigheid.
Khafre (zijaanzicht)
Zijn goddelijke autoriteit wordt geprojecteerd door:
- Zijn koninklijke linnen hoofdtooi (vergelijkbaar met die gedragen door de Sfinx).
- Hij draagt de koninklijke kunstbaard (zelfs de vrouwelijke farao Hatsjepsoet is op haar portretten afgebeeld met een baard).
- Hij zit op de troon van Egypte die versierd is met krachtig uitziende leeuwen en ineengestrengelde lotus- en papyrusplanten, symbolen van een verenigd Egypte.
- De valkengod Horus (zie het Palet van Narmer) zit op de rug van Khafre’s troon met zijn vleugels beschermend om de nek van de koning. Deze pose illustreert Khafre’s nauwe relatie met zijn mede-god.