Tijdens een audiometrische test zit een werknemer in een geluiddichte cabine of een andere geschikte ruimte en wordt een hoofdtelefoon over de oren geplaatst (of worden oordopjes in de oren gestopt). Als de werknemer er klaar voor is, stuurt de audiometrist een reeks tonen door de koptelefoon naar het ene oor en vervolgens naar het andere. De werknemer geeft een signaal wanneer elke toon wordt gehoord. De drempels van de werknemer worden voor elk oor genoteerd in een grafiek, een zogenaamd audiogram, of numeriek op een grafiek.
Het audiogram geeft aan hoe luid een toon moet zijn om door de werknemer nauwelijks te worden gehoord, bij een aantal verschillende toonhoogten of frequenties. In het beginstadium van door lawaai veroorzaakt gehoorverlies zal het audiogram enig gehoorverlies voor hoge tonen laten zien. Naarmate het gehoorverlies vordert, toont het audiogram een gehoorverlies voor vele toonhoogten. Werknemers met gevorderd gehoorverlies zullen merken dat spraakgeluiden en omgevingsgeluiden worden gedempt.
Als onderdeel van de audiometrische test mogen werknemers verwachten dat zij advies krijgen over de noodzaak, het gebruik, het onderhoud en de vervanging van gehoorbescherming
De testresultaten worden gewoonlijk geclassificeerd als normaal of abnormaal. Als het testresultaat van een werknemer normaal blijkt te zijn, is verder testen niet nodig tot de volgende geplande test.
Als het testresultaat van een werknemer abnormaal blijkt te zijn, kan de audiometrische technicus de werknemer om aanvullende medische voorgeschiedenis vragen, en de werknemer adviseren om een afspraak te maken met een geschikte medische deskundige voor meer diepgaande tests.