Bij de levensloopbenadering wordt de levensgeschiedenis van een individu onder de loep genomen en wordt bijvoorbeeld nagegaan hoe vroege gebeurtenissen van invloed zijn geweest op toekomstige beslissingen en gebeurtenissen zoals huwelijk en echtscheiding, betrokkenheid bij criminaliteit, of het vóórkomen van ziekten. De voornaamste factor die de standaardisering van de levensloop bevorderde, was de verbetering van de sterftecijfers als gevolg van de aanpak van besmettelijke en infectieziekten zoals de pokken. Een levensloop wordt gedefinieerd als “een opeenvolging van sociaal bepaalde gebeurtenissen en rollen die het individu in de loop van de tijd vervult”. De benadering richt zich in het bijzonder op het verband tussen individuen en de historische en sociaal-economische context waarin deze individuen leefden. De methode omvat waarnemingen op het gebied van geschiedenis, sociologie, demografie, ontwikkelingspsychologie, biologie, volksgezondheid en economie. Tot nu toe heeft empirisch onderzoek vanuit een levensloopperspectief niet geleid tot de ontwikkeling van een formele theorie.
Life course theory, meer algemeen aangeduid als het levensloopperspectief, verwijst naar een multidisciplinair paradigma voor de studie van het leven van mensen, structurele contexten, en sociale verandering. Deze benadering omvat ideeën en observaties uit een scala van disciplines, met name geschiedenis, sociologie, demografie, ontwikkelingspsychologie, biologie, en economie. In het bijzonder richt het de aandacht op de krachtige verbinding tussen individuele levens en de historische en sociaal-economische context waarin deze levens zich ontvouwen. Glen H. Elder, Jr. heeft de levensloop getheoretiseerd als gebaseerd op vijf sleutelprincipes: levensloopontwikkeling, menselijk handelen, historische tijd en geografische plaats, timing van beslissingen, en verbonden levens. Als concept wordt een levensloop gedefinieerd als “een opeenvolging van sociaal bepaalde gebeurtenissen en rollen die het individu in de loop van de tijd vervult” (Giele en Elder 1998, p. 22). Deze gebeurtenissen en rollen verlopen niet noodzakelijk in een bepaalde volgorde, maar vormen eerder de som van de feitelijke ervaringen van de persoon. Het concept levensloop impliceert dus naar leeftijd gedifferentieerde sociale fenomenen die te onderscheiden zijn van uniforme levenscyclusfasen en de levensduur. Levensloop verwijst naar de duur van het leven en naar kenmerken die nauw samenhangen met leeftijd, maar die weinig variëren in tijd en plaats.
In tegenstelling hiermee wordt in het levensloopperspectief het belang van tijd, context, proces en betekenis voor de menselijke ontwikkeling en het gezinsleven uitgewerkt (Bengtson en Allen 1993). Het gezin wordt gezien als een micro sociale groep binnen een macro sociale context-een “verzameling van individuen met een gedeelde geschiedenis die interageren binnen steeds veranderende sociale contexten over steeds meer tijd en ruimte” (Bengtson en Allen 1993, p. 470). Veroudering en ontwikkelingsverandering zijn daarom continue processen die gedurende het hele leven worden ervaren. Als zodanig weerspiegelt de levensloop het snijpunt van sociale en historische factoren met persoonlijke biografie en ontwikkeling, waarbinnen de studie van het gezinsleven en sociale verandering kan voortkomen (Elder 1985; Hareven 1996).
De levenslooptheorie heeft zich ook in een constructionistische richting bewogen. In plaats van tijd, volgorde en lineariteit als vanzelfsprekend te beschouwen, gaan Jaber F. Gubrium en James A. Holstein (2000) in hun boek Constructing the Life Course uit van ervaringen in de loop van de tijd. Hierdoor verschuiven de figuur en de grond van ervaring en haar verhalen, en wordt de nadruk gelegd op hoe tijd, opeenvolging, lineariteit en verwante begrippen in het dagelijks leven worden gebruikt. Het is een radicale wending in het begrijpen van ervaring door de tijd, die veel verder gaat dan het begrip van een multidisciplinair paradigma en een totaal ander paradigma biedt dan de traditionele tijdgerichte benaderingen. In plaats van dat concepten van tijd de voornaamste bouwstenen van proposities zijn, worden concepten van tijd analytisch geflankeerd en worden ze centrale onderwerpen van onderzoek en constructief begrip.
De levensloopbenadering is toegepast op onderwerpen als de gezondheid van immigranten op het werk en de pensioengerechtigde leeftijd. Het is ook steeds belangrijker geworden op andere gebieden, zoals de rol van ervaringen in de kindertijd die van invloed zijn op het gedrag van studenten later in het leven of lichamelijke activiteit op oudere leeftijd.