Superfluïditeit
Een opmerkelijke overgang treedt op in de eigenschappen van vloeibaar helium bij een temperatuur van 2,17 K, het “lambda-punt” voor helium genoemd. Een deel van de vloeistof wordt een “superfluïde”, een vloeistof zonder viscositeit die zich snel door elke porie in het apparaat zal bewegen.
Een vacuümvat dat dicht leek te zijn, kon plotseling snel helium lekken wanneer de supervloeistof zich door een microscopisch gaatje naar buiten bewoog. In 1938 stelde F. London een “twee-vloeistof” model voor om het gedrag van de vloeistof te verklaren: de normale vloeistof en de superfluïde fractie, bestaande uit die atomen die “gecondenseerd” zijn tot de grondtoestand en geen bijdrage leveren aan de entropie of de warmtecapaciteit van de vloeistof. Deze gecondenseerde fractie is het standaard voorbeeld van Bose-Einstein condensatie.
Een andere opmerkelijke eigenschap van de superfluïde is haar zeer hoge warmtegeleidingsvermogen, 30 maal dat van koper!