Internal medicine physicians, of internisten, volgen na hun studie geneeskunde drie extra jaren opleiding die leiden tot board-certificering in interne geneeskunde. Kinderartsen volgen na hun studie geneeskunde nog eens drie jaar een opleiding tot gecertificeerd kinderarts. Artsen in de kindergeneeskunde volgen een opleiding van vier jaar en kunnen voor beide specialismen een “double-boarded” zijn. Aangezien er vaak kruisbestuiving van ziekte en behandeling tussen kinderen en volwassenen is, consolideert de opleiding tot arts-medicus deze twee specialismen in vier jaar. De prestaties van med-peds artsen op de twee nationale board examens is gelijk aan hun één-specialisme (specifieke internist of kinderarts) tegenhangers.
De ACGME stelt eisen aan residency programma’s in de geneeskunde-pediatrie. Zij eisen dat het curriculum specifiek is voor het gecombineerde programma, niet slechts training in het ene specialisme na het andere. Residents mogen niet langer dan 6 maanden achtereen worden toegewezen aan een dienst geneeskunde of een dienst kindergeneeskunde. De opleiding moet ervaring omvatten op de spoedeisende hulp, diensten voor kritieke zorg, geriatrie, neonatale intensive care, adolescentengeneeskunde, onderzoek, en ten minste vier subspecialisaties voor zowel volwassenen als kindergeneeskunde, waaronder cardiologie en neurologie. Ten minste een derde van de opleiding moet met klinische patiënten zijn en een derde met poliklinische patiënten.
Med-ped-artsen worden zwaar opgeleid voor eerstelijnszorg. Uit een recente studie over de opleiding na de opleiding is gebleken dat 61% van de artsen in de eerste lijn voor eerstelijnszorg kiest, 18% voor subspecialismen en 17% voor ziekenhuisgeneeskunde. Er zijn veel subspecialisaties beschikbaar voor de arts-medische zorg, met als populairste subspecialisaties infectieziekten, kritieke zorg, allergie/immunologie en endocrinologie.