Slangen

Slangen zijn, net als alle reptielen, koudbloedige dieren die hun lichaamstemperatuur niet inwendig kunnen regelen. De constante warmte en vochtigheid van tropische regenwouden vormen een ideale habitat waar slangen kunnen leven zonder te hoeven schuilen voor hitte of kou.

Slangen van het regenwoud zijn goed aangepast aan een boom- of boombewonend bestaan. Vele hebben lange dunne lichamen met schuine schubben op hun buik, die de slangen helpen om takken vast te grijpen. Andere soorten hebben “vleugels” ontwikkeld, waarmee de slang aan roofdieren kan ontsnappen door naar een andere boom of de grond te glijden. Slangen die op de grond leven, volgen hun spoor door middel van geur, maar in de bomen wordt het geurspoor verbroken telkens als de prooi naar een andere tak oversteekt, zodat veel in bomen levende soorten op zicht jagen. Sommige hebben grijpstaarten waarmee ze een tak stevig kunnen vasthouden terwijl de rest van het lichaam verder gaat. Slangen zijn goed gecamoufleerd; de meest voorkomende kleuren zijn groen of bruin, passend bij bladeren of schors, vaak met een twijg- of bladvormig patroon.

Boa’s
Zoals de pythons van Afrika en Azië doden de boa’s van Zuid-Amerika door insnoering. De grootste boa is de anaconda, die gemiddeld 3 meter lang is en langs rivieroevers jaagt. Andere boa’s zijn de boa constrictor en de smaragdboom boa.

Pythons
Pythons omvatten vele soorten niet-giftige slangen die hun prooi, zoals vogels en kleine zoogdieren, doden door insnoering. De slang wikkelt zijn lange lichaam rond zijn slachtoffer en perst het dood. De grootste python is de reticulated python uit Azië; hij kan 3 meter lang worden en 300 pond wegen. De 3 meter lange holenpython uit Afrika is de kleinste python.

Gifgevaarlijke soorten
Gifgevaarlijke slangen gebruiken hun gif vooral om zich te voeden en niet zozeer om zich te verdedigen. Er zijn drie hoofdgroepen:

a) Slangen met achtervleugels
De slangen in deze groep hebben de twee of drie achterste tanden van de bovenkaak vergroot en gegroefd voor het injecteren van gif. Weinig soorten zijn zeer giftig en slechts twee, beide Afrikaanse boomslangen, zijn gevaarlijk voor de mens.

b) Front-Fanged Snakes
De giftanden van deze slangen zijn vast aan de voorkant van de bovenkaak. Deze groep omvat vele dodelijke soorten, zoals de mamba’s van Afrika, de cobra’s van Afrika en Azië, en de koraalslangen van de Nieuwe Wereld.

c) Folding Fang Snakes
Deze slangen hebben een groot paar giftanden aan de voorkant van de bovenkaak. De giftanden liggen plat als ze niet nodig zijn en worden opgeheven als de slang toeslaat. De groep bestaat uit de adders en de pit-vipers, bijvoorbeeld de ratelslangen en de bushmaster slang van Midden- en Zuid-Amerika.

Lees meer: Credits

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.