In de vroege uren van 12 februari 1817 leidt de Argentijnse revolutionair José de San Martín zijn troepen langs de hellingen van het Andesgebergte naar de Spaanse troepen die Chili verdedigen. Tegen de avond zijn de Spanjaarden verpletterd en heeft de jonge natie Chili een belangrijke stap naar onafhankelijkheid gezet.
San Martín was al een gevierd figuur in heel Zuid-Amerika, omdat hij Argentinië had bevrijd van de Spaanse overheersing. Terwijl zijn legers door het zuidelijke deel van het continent trokken, voerde Simón Bolívar een soortgelijke bevrijdingscampagne in het noorden, en tegen 1817 was een groot deel van het continent ofwel onafhankelijk, ofwel in staat van opstand. Hoewel overal in het smalle gebied tussen de Andes en de Stille Oceaan opstanden en guerrilla-aanvallen hadden plaatsgevonden, bleven Chili en zijn havens onder Spaanse controle.
San Martín leidde zijn leger, het Leger van de Andes, op een zware mars naar Chili. Naar schatting een derde van zijn 6000 manschappen sneuvelde tijdens de overtocht, en meer dan de helft van zijn paarden ging verloren. Desondanks waren de patriotten met meer dan de Spanjaarden in de regio toen ze eindelijk de overkant bereikten. San Martín wist dat er Spaanse versterkingen in de buurt waren en hij gaf het bevel om op 12 februari ’s morgens vroeg de hellingen af te dalen.
Twee helften van zijn troepen zouden de Spanjaarden onmiddellijk aanvallen, maar een van zijn officieren, een Chileen (van gedeeltelijk Ierse afkomst) genaamd Bernardo O’Higgins, kon niet wachten. O’Higgins’ troepen renden de bergen in, waardoor de Spanjaarden numeriek in het voordeel waren en San Martín gedwongen werd tot een enigszins lukrake aanval. Desalniettemin hadden de patriotten tegen de middag de Spanjaarden teruggedrongen in verdedigingsposities rond een plaatselijke ranch, de Rancho Chacabuco. Terwijl O’Higgins een nieuwe aanval deed, verplaatste Generaal Miguel Estanislao Soler zijn mannen naar de andere kant van de ranch, waardoor de Spaanse terugtocht werd afgesneden. Het resultaat was een ramp voor de Spanjaarden, die 500 slachtoffers leden en nog meer krijgsgevangenen verloren. Ondertussen werden slechts een dozijn patriotten als dood opgegeven, hoewel er uiteindelijk zo’n 120 zouden sterven aan hun verwondingen in de strijd.
De snelle en totale overwinning maakte de weg vrij naar Santiago, de hoofdstad van Chili. Hoewel het meer dan een jaar zou duren voordat de eindoverwinning een feit was, werd Chacabuco gezien als het scharniermoment in de Chileense onafhankelijkheid – de formele onafhankelijkheid werd uitgeroepen op 12 februari 1818, de eerste gedenkdag van de slag. De Slag bij Chacabuco markeerde een cruciaal moment, niet alleen in de Chileense geschiedenis, maar ook in de geschiedenis van het continent en in het leven van San Martín, die de bevrijding van Chili aan zijn lange lijst van successen toevoegde, en van O’Higgins, die spoedig Opperste Dictator van zijn pas onafhankelijke natie zou worden.