(Moskou) – Wetshandhavingsautoriteiten in heel Rusland hebben de landelijke vervolging van Jehova’s Getuigen in de afgelopen 12 maanden drastisch opgevoerd, aldus Human Rights Watch vandaag. Een jaar nadat president Vladimir Poetin had gezegd dat er “naar hen moest worden gekeken”, is het aantal huiszoekingen en het aantal mensen tegen wie een strafrechtelijk onderzoek loopt meer dan verdubbeld, en 32 Jehovah’s Getuigen zitten achter de tralies omdat ze hun geloof op vreedzame wijze beleden.
Minimaal 313 mensen worden aangeklaagd, staan terecht, of zijn veroordeeld wegens crimineel “extremisme” vanwege hun betrokkenheid bij de activiteiten van Jehovah’s Getuigen, of zijn verdachten in dergelijke zaken. Ongeveer tweederde van hen kwam er in 2019 achter dat ze verdachte of beklaagde waren. De autoriteiten hebben sinds 2017 ten minste 780 huisinvallen gedaan in meer dan 70 steden in heel Rusland, waarvan meer dan de helft in 2019. Rechtbanken veroordeelden in 2019 18 mensen, van wie er negen gevangenisstraffen kregen variërend van twee tot zes jaar, voor activiteiten als het leiden van of deelnemen aan gebedsbijeenkomsten. Later in januari worden in verschillende zaken vonnissen verwacht.
“Voor Jehova’s Getuigen in Rusland betekent het uitoefenen van hun geloof dat ze hun vrijheid op het spel zetten”, zegt Rachel Denber, adjunct-directeur Europa en Centraal-Azië bij Human Rights Watch. “Dit is op geen enkele manier te rechtvaardigen. Het wordt tijd dat president Poetin ervoor zorgt dat de ordehandhavers een einde maken aan deze schadelijke vervolging.”
De Russische autoriteiten moeten de vastgehouden Jehova’s Getuigen onmiddellijk vrijlaten, alle openstaande aanklachten laten vallen, alle bijbehorende strafbladen wissen en een einde maken aan hun vervolging, aldus Human Rights Watch.
Human Rights Watch heeft twee advocaten geïnterviewd die Jehovah’s Getuigen in tal van regio’s verdedigen, en de echtgenoten van zeven mannen die veroordeeld zijn of nog moeten worden wegens betrokkenheid bij activiteiten van Jehovah’s Getuigen. Human Rights Watch bekeek ook gerechtelijke vonnissen en andere documenten, mediaberichten en verklaringen van de Russische overheid.
De invallen en arrestaties vloeien voort uit een uitspraak van het Russische Hooggerechtshof van april 2017, dat alle Jehova’s Getuigen-organisaties in Rusland verbood. Het verklaarde het Administratief Centrum van Jehovah’s Getuigen, het hoofdkantoor voor 395 Jehovah’s Getuigen-filialen in heel Rusland, tot een extremistische organisatie en bepaalde dat alle filialen moesten worden gesloten. De uitspraak is een flagrante schending van Ruslands verplichtingen om de godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging te respecteren en te beschermen, aldus Human Rights Watch.
De Russische autoriteiten zouden het verbod op de activiteiten van de organisatie moeten intrekken en de aanduiding “extremistisch” moeten schrappen, aldus Human Rights Watch. Ze zouden Jehova’s Getuigen moeten toestaan hun geloof vrij te beoefenen.
In zijn vergadering in december 2018 met de presidentiële Mensenrechtenraad zei Poetin dat mensen van alle religies gelijk moeten worden behandeld, en dat het “onzin” was om mensen die religies beoefenen die niet “traditioneel” zijn voor Rusland te behandelen als leden van “destructieve” organisaties. Hij zei dat hij niet op de hoogte was van de vervolging van Jehova’s Getuigen en dat hij met de voorzitter van het Russische Hooggerechtshof zou spreken om de zaak te analyseren.
De meeste doelwitten zijn mannen, hoewel ten minste 39 vrouwen zijn aangeklaagd. De meeste doelwitten zijn van middelbare leeftijd, hoewel de leeftijden varieerden van een 89-jarige vrouw die als verdachte wordt genoemd in een strafrechtelijk onderzoek in december 2019 in de regio Stavropol en een 85-jarige vrouw die terechtstaat in Vladivostok tot een 19-jarige vrouw in de regio Sverdlovsk die in mei 2019 in staat van beschuldiging is gesteld. De meesten worden aangeklaagd op grond van art. 282.2 van het wetboek van strafrecht, voor het organiseren van of deelnemen aan de activiteiten van een organisatie die door een rechtbank als “extremistisch” is verboden.”
Lokale politie voerde de huisinvallen uit, vaak met gewapend en gemaskerd Rosgvardia (Nationale Garde) personeel, speciale snellereactie politie, en Federale Veiligheidsdienst (FSB) officieren. Ze namen Bijbels en ander religieus materiaal, computers, telefoons en andere persoonlijke spullen in beslag en arresteerden bewoners voor ondervraging.
In veel gevallen, waaronder de gevallen die Human Rights Watch documenteerde, hadden de autoriteiten mensen maandenlang in de gaten gehouden, onder meer door hen tijdens gebedsbijeenkomsten te filmen of fotograferen, te bidden, te zingen of te lezen.
Eind december werden 12 mensen in afwachting van hun proces uit voorlopige hechtenis vrijgelaten, waaronder twee mensen die al 521 dagen vastzaten. Ten minste 23 van degenen tegen wie een strafrechtelijk onderzoek loopt, blijven in voorlopige hechtenis. Sinds het hardhandig optreden in 2017 begon, hebben bijna 150 mensen tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht, 41 voor zes maanden of langer, volgens gegevens van de organisatie van Jehovah’s Getuigen. Andrzej Oniszczuk, een Pools staatsburger, bracht 344 dagen door in voorlopige hechtenis in Kirov, tot zijn vrijlating in september 2019, in afwachting van zijn proces. Gedurende deze tijd kon hij zijn vrouw of familie niet zien. Ten minste 28 worden onder huisarrest gehouden.
Uit peilingen blijkt een toenemende bezorgdheid in Rusland over de vrijheid van meningsuiting, informatie en religie. Uit een opiniepeiling van het Levada Center in oktober bleek dat 40 procent van de ondervraagden de vrijheid van godsdienst als een van de belangrijkste rechten beschouwt, een stijging met dubbele cijfers sinds een vergelijkbare peiling in 2017.
In april en augustus bracht de VN-werkgroep inzake willekeurige detentie adviezen uit over twee gevallen van Jehova’s Getuigen die waren gearresteerd vanwege hun religieuze activiteit. In beide gevallen oordeelde de werkgroep dat de arrestaties willekeurig waren, geen rechtsgrondslag hadden en een schending vormden van het recht op vrijheid van godsdienst, het recht op vrijheid en veiligheid en het recht op gelijkheid voor de wet.
Bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) loopt een zaak tegen de Russische regering die door de Jehovah’s Getuigen is aangespannen naar aanleiding van de uitspraak van het Hooggerechtshof. In 2010 oordeelde het EHRM dat Rusland het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens schendt, omdat het de Moskouse afdeling van de Jehova’s Getuigen heeft gesloten en de groepering heeft geweigerd zich opnieuw te laten registreren. Het Hof constateerde schendingen van art. 9 en 11 van het verdrag, die respectievelijk de vrijheid van godsdienst en van vereniging beschermen.
“Deze vervolging van Jehovah’s Getuigen vanwege hun geloof is verkeerd en onwettig,” zei Denber. “Ze moeten op gelijke basis als ieder ander hun godsdienst kunnen belijden, zonder angst om gearresteerd of lastiggevallen te worden.”
Voor details over de strafzaken en huiszoekingen, zie hieronder.
Jehovah’s Getuigen die in 2019 tot gevangenisstraf zijn veroordeeld, zijn onder meer: In Oryol, Dennis Christensen, een Deens staatsburger, zes jaar; In Saratov, Roman Gridasov, Gennady German, Aleksey Miretsky, Konstantin Bazhenov, Alexey Budenchuk, en Felix Makhammadiyev, twee tot drie-en-een-half jaar; In Tomsk, Sergei Klimov, zes jaar; en in Penza, Vladimir Alushkin, zes jaar.
Ook in 2019 kregen vijf andere mensen voorwaardelijke gevangenisstraffen en reisbeperkingen opgelegd, verschillende mensen kregen een boete en één persoon werd veroordeeld tot een taakstraf van twee jaar en twee maanden.
“Bewijsmateriaal” en Surveillance
De meeste Jehova’s Getuigen tegen wie vervolging is ingesteld, worden beschuldigd van deelname aan de activiteiten van een “extremistische” organisatie (art. 282.2, deel 2 van het Russische wetboek van strafrecht). Sommigen zijn ook beschuldigd van het organiseren van activiteiten van een “extremistische” organisatie (art. 282.2, deel 1). Bewijs van “misdadig” gedrag in deze zaken omvat regelmatige aspecten van gemeenschappelijk religieus leven, waaronder het lezen van de Bijbel tijdens een Bijbelstudiebijeenkomst, deelname aan een eredienstbijeenkomst, of het ontvangen van mensen in een huis voor Bijbellezingen of eredienst.
Human Rights Watch bekeek vier vonnissen tegen mensen die waren veroordeeld op grond van art. 282.2 deel 2. Het belangrijkste bewijs dat werd gebruikt in het schuldig vonnis van september 2019 tegen Valery Moskalenko was dat hij had deelgenomen aan een drie uur durende aanbidding en Bijbelstudie sessie in een hotel conferentieruimte in Khabarvosk. Een rechtbank in Khabarovsk veroordeelde Moskalenko tot twee jaar en twee maanden taakstraf, verbood hem zijn gemeente te verlaten voor de duur van zijn taakstraf, en legde andere beperkingen op.
Tot de daden die ten grondslag lagen aan de schuldigverklaring van juli 2019 tegen Aleksandr Solovev behoorde dat hij mensen probeerde over te halen om te blijven aanbidden bij Jehovah’s Getuigen, nadat zij kritiek hadden geuit op het geloof en te kennen hadden gegeven hun betrokkenheid te willen beëindigen; dat hij deelnam aan een bijeenkomst van Jehovah’s Getuigen, waar hij bij de deur stond en “de orde handhaafde”; en dat hij leden wierf. De rechtbank legde hem een boete op van 300.000 roebel (ongeveer US$ 4.830).
Sergei Skrynnikovs vonnis van 1 april 2019, uitgesproken door een rechtbank in Oryol, kwam voornamelijk voort uit het preken op een bijeenkomst, tijdens welke hij aanbidders aanspoorde om “moedig te zijn”. Skrynnikov kreeg een boete van 350.000 roebel (US$5.600).
In haar advies van augustus 2019 over de arrestatie en voorlopige hechtenis van Alushkin merkte de Werkgroep inzake willekeurige detentie op dat de Russische autoriteiten Alushkin hadden beschuldigd van het “houden van gesprekken op openbare plaatsen en in woonhuizen met de inwoners van de stad Penza … het werven van nieuwe leden onder hun familieleden, vrienden en inwoners van de stad Penza,” en het houden van religieuze diensten “om hun ideologie te bestuderen.”” In het advies stond dat de heer Alushkin daarmee “niets anders deed dan het uitoefenen van zijn recht op vrijheid van godsdienst krachtens art. 18 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en hiervoor werd hij door de autoriteiten aangehouden en heeft hij uiteindelijk zes maanden in voorlopige hechtenis doorgebracht.” De werkgroep concludeerde dat “de heer Alushkin niet had mogen worden gearresteerd en in voorlopige hechtenis gehouden en dat er geen proces tegen de heer Alushkin had mogen plaatsvinden … Alle activiteiten die de heer Alushkin ondernam waren volledig vreedzame religieuze discussies.”
Op 13 december 2019 werd hij veroordeeld tot zes jaar voor het organiseren van de activiteiten van een “extremistische” organisatie.
Op grond van bewijs dat hij zich bezighoudt met het onderhouden van Jehova’s Getuigen gebedshuizen is ook een aanklacht ingediend wegens betrokkenheid bij een extremistische organisatie. De echtgenote van een Jehovah’s Getuigen-aanbidder tegen wie een aanklacht is ingediend, vertelde dat de betaling door haar man van de rekeningen voor het onderhoud van het voormalige Jehovah’s Getuigen-ontmoetingshuis in hun stad werd gebruikt als bewijs van zijn betrokkenheid bij een extremistische organisatie.
Op basis van berichten in de media, door de Jehovah’s Getuigen-organisatie gepubliceerde informatie en advocaten die talloze Jehovah’s Getuigen hebben vertegenwoordigd tegen wie een aanklacht is ingediend, hebben de autoriteiten de activiteiten, gesprekken en woningen van verdachten in de gaten gehouden. De autoriteiten maakten heimelijk foto’s en namen video’s op tijdens religieuze bijeenkomsten of andere bijeenkomsten, waar leden over de Bijbel spraken, zongen en dergelijke.
Artur Leontiev en Irina Krasnikova, advocaten die Jehovah’s Getuigen vertegenwoordigen, vertelden Human Rights Watch dat de autoriteiten mensen in Jehovah’s Getuigen-bijeenkomsten plaatsten of anderszins interesse in de Getuigen veinsden om foto’s en video’s te maken die later als bewijs tegen hun cliënten werden gebruikt.
Leontiev zei dat Klimov, zijn cliënt, tien maanden lang in de gaten werd gehouden voordat hij werd gearresteerd. Klimovs vrouw zei dat ze in de maanden voor de arrestatie van haar man konden horen dat hun telefoongesprekken werden opgenomen en vreemden voor hun huis zagen staan. “Het geeft me rillingen over mijn ruggengraat,” zei Yulia Klimova.
Leontiev herinnerde aan een incident waarbij twee mannen die beweerden dat ze reparatietechnici waren, in oktober 2017 onaangekondigd bij het huis van zijn cliënt aankwamen om een defecte internetverbinding te repareren. Ze bemoeiden zich blijkbaar met de persoonlijke computer van de man, waarbij ze bestanden downloadden en verschillende wachtwoorden veranderden. Bijna een jaar later werd zijn cliënt gearresteerd. Leontiev en zijn cliënt geloven dat de reparateurs van de veiligheidsdiensten afkomstig waren, hoewel niet bekend is of iets van de gedownloade informatie tegen de cliënt van Leontiev wordt gebruikt.
Overvallen en huiszoekingen
De organisatie van Jehovah’s Getuigen heeft sinds 2018 780 huiszoekingen en huiszoekingen in woningen en appartementen van Jehovah’s Getuigen in Rusland geregistreerd. Daarvan vonden er 491 plaats in 2019, en alleen al in oktober 2019 waren er 83 huisinvallen in heel Rusland, de hoogste maandelijkse telling sinds 2017.
In sommige gevallen die door de media zijn gemeld, voerden wetshandhavers meerdere invallen uit in een stad op één dag. Zo vonden er op 17 juli 2019 meer dan 30 huisinvallen plaats in Nizhniy Novgorod en ongeveer 20 op 10 oktober in Sochi.
Veel invallen vonden zeer vroeg in de ochtend plaats. Irina Bazjenova, wier echtgenoot, Konstantin, een Jehova’s Getuige, in september 2019 werd veroordeeld tot drie-en-een-half jaar, zei dat in juni 2018 de politie aankwam bij het appartement naast dat waar zij en haar man verbleven. De politie bonkte rond 6 uur ’s ochtends luid op de deur van de buurman, totdat Konstantin naar buiten kwam om te zien waar de commotie over ging.
Jehovah’s Getuigen en hun families zeiden dat ze zich geschokt, verward en psychologisch onder druk gezet voelden toen gewapende mannen aan hun deur verschenen. In de meeste gevallen die door HRW zijn gedocumenteerd, werden de invallen uitgevoerd door twee busjes met ordehandhavers, elk met zes tot tien mensen. Tatiana Budenchuk zei echter dat er minstens 25 agenten aanwezig waren tijdens de inval in haar huis in juni 2018.
Budenchuk zei: “Het was vroeg in de ochtend, rond 6:30 uur. Twee minibusjes met mannen kwamen gevuld met SOBR, naast twee andere kleinere auto’s. In totaal waren er ongeveer 25 tot 30 mensen die naar ons huis kwamen.”
Sommige mensen zeiden dat ze geen tijd hadden om zich volledig aan te kleden en urenlang moesten zitten terwijl hun huizen werden doorzocht en geplunderd. Irina Bazjenova zei dat haar man tijdens de inval, die meer dan zes uur duurde, in de boeien werd geslagen en dat geen van beiden de badkamer mocht gebruiken. Klimova zei dat zij en haar man tegen de muur moesten staan, bewaakt door gewapende mannen, terwijl agenten haar huis doorzochten, en Tatiana Alushkina zei dat zij en haar man met hun handen op hun rug moesten staan terwijl hun huizen werden doorzocht.
Budenchuk zei dat het lawaai en de commotie haar kinderen, een kleuter en een basisschoolleerling, van streek maakten. Ze zei ook dat de politie weigerde de voordeur te sluiten, hoewel ze daarom vroeg om de vroege ochtendkou bij haar baby weg te houden.
Sommige mensen zeiden dat ze in rustige woonwijken wonen, waar de aanwezigheid van de politiebusjes de aandacht op hun huis vestigde.
In de meeste gevallen toonden de wetshandhavers een huiszoekingsbevel, maar in de chaos van de invallen hadden de bewoners weinig tijd om het document te lezen. Alushkina herinnerde zich dat toen 10 mannen, drie gemaskerd en gewapend, op 15 juli 2018 bij haar huis verschenen, ze een document aan haar man lieten zien, maar zij zag het niet.
In de meeste gevallen die door de Jehovah’s Getuigen zijn gemeld, waren de binnengevallen plaatsen woningen, waaronder die waar Jehovah’s Getuigen Bijbelstudie of erediensten hadden gehouden. Een paar van de invallen waren tijdens informele gebedsbijeenkomsten.
Aloesjkina vertelde dat ze op 15 juli 2018 een paar vrienden in haar huis in Penza ontving voor Bijbelstudie, toen de mannen de kamer binnenstormden waar haar man, Vladimir, in de Bijbel zat te lezen. Ze toonden hem een huiszoekingsbevel, legden zijn handen achter zijn rug en doorzochten het huis vier uur lang, waarna ze het echtpaar in hechtenis namen voor ondervraging. “Het was op dat moment moeilijk te begrijpen wat er gebeurde en wie ze waren, maar we werden meegenomen naar het … ‘Tsenter E’ , waar we allemaal werden ondervraagd,” zei Alushkina.
Er werden uiteindelijk strafrechtelijke aanklachten ingediend tegen Alushkin en verschillende andere mannen die die dag aanwezig waren, evenals tegen Alushkina. Zij behoorde tot de vier medeverdachten in de zaak die op 13 december 2019 een voorwaardelijke straf van twee jaar kregen.
In oktober 2019 deed de politie een inval op een camping in Norilsk, waar meer dan 50 aanhangers van Jehova’s Getuigen bijeen waren gekomen om te bidden. Leden van de Jehova’s Getuigen-gemeenschap in de buurt van degenen op de camping vertelden dat 15 gewapende en gemaskerde speciale operaties politie luid het kamp binnenstormden, de aanbidders fotografeerden en hen dwongen alle elektronische apparaten af te geven en hun wachtcodes op te schrijven.
Tijdens invallen namen agenten doorgaans persoonlijke bezittingen in beslag, waarvan er veel niet zijn teruggegeven. Het gaat onder meer om smartphones, tablets, computers, flash- en harde schijven, en alle religieuze materialen, waaronder bijbels, liedboeken en religieuze teksten.
Elvira Gridasova, uit Saratov, zei: “Ze namen oude telefoons mee, de oude telefoon van mijn dochter die we in ons huis hadden, ansichtkaarten, brieven, foto’s…”
Twee Jehova’s Getuigen uit verschillende regio’s zeiden dat de politie ook hun bankpassen meenam, en één zei dat ze geld meenamen. Eén persoon zei dat de agenten hun paspoort afnamen, maar het later teruggaven.
Ze namen mijn Sberbank-kaart af,” zei Nadezhda German. “Dat was mijn enige manier om voor onze vakantie te betalen. We waren ons aan het voorbereiden om naar Georgië te gaan, maar natuurlijk konden we hierna niet meer gaan.” German ging uiteindelijk later op vakantie, zonder haar man. In de berichtgeving van Novaja Gazeta en Kommersant over de inval in februari 2019 in Surgoet werd ook melding gemaakt van de inbeslagname van bankpassen van Jehova’s Getuigen door de politie.
De autoriteiten hebben de passcodes van de telefoons en persoonlijke informatie van de mensen opgeëist. Volgens Jaroslav Sivulskiy, perschef van de Jehovah’s Getuigen in Rusland, heeft de politie tijdens de inval in het aanbiddingskamp in Norilsk ook de wachtwoorden van kinderen opgeëist.
Verhoringen
Onmiddellijk na de huiszoekingen werden bewoners aangehouden en voor ondervraging naar het hoofdkwartier van de FSB of het onderzoekscomité gebracht.
In sommige gevallen hielden de autoriteiten Jehovah’s Getuigen op andere plaatsen aan. Novaya Gazeta meldde bijvoorbeeld dat de politie in Saratov op 12 juni Makhammadiyev en zijn vrouw, Zhenya, arresteerde op een parkeerplaats bij een winkelcentrum. Alexey Stupnikov en zijn vrouw, Olga, werden op 3 juli 2018 om 4 uur ’s ochtends op de luchthaven gearresteerd, vlak voordat ze aan boord gingen van een vlucht in Krasnojarsk. Gedurende die dag vonden er 12 invallen plaats in de stad.
Radio Free Europe/Radio Liberty (RFE/RL), een door de Amerikaanse overheid gefinancierd verkooppunt, meldde dat wetshandhavers in Surgut Evgeny Karyak hebben geslagen en geprobeerd hebben te stikken om hem te dwingen te verklaren dat hij een Jehovah’s Getuige was. Karyak was een van de ongeveer 40 mensen die op 15 februari 2019 in Surgut werden opgepakt voor ondervraging. De Jehova’s Getuigen beweerden dat verschillende anderen waren geslagen en elektrische schokken hadden gekregen tijdens hun verhoor door het lokale Onderzoekscomité.
De woordvoerder van het Onderzoekscomité in Surgut, die met de RFE/RL-verslaggever sprak, weerlegde die berichten. In augustus heeft het toenmalige hoofd van de Presidentiële Raad voor de Burgermaatschappij en Mensenrechten, Mikhail Fedotov, een ontmoeting gehad met Jehova’s Getuigen in Surgut en met hen over hun beproeving gesproken. Hij weigerde specifiek commentaar te geven op de martelingen, maar merkte op dat marteling “een absoluut onaanvaardbare praktijk” is.
In sommige van de gedocumenteerde gevallen duurden de ondervragingen uren en waren ze uiterst stressvol. Bazhenova zei dat haar verhoor vier of vijf uur duurde. Ze zei dat twee mannen voor haar vragen stelden, terwijl twee andere mannen achter haar stonden, wat ze zich herinnert als zowel intimiderend als stressvol.
Klimova, uit Tomsk, herinnerde zich een bijzonder stressvol verhoor. Onmiddellijk na de inval in haar huis op 3 juni 2018, werd ze vastgehouden in FSB-bewaring, samen met vele anderen wier huizen die dag waren binnengevallen. Ze werden bijna 12 uur lang met z’n zessen in een kamer vastgehouden zonder voedsel en water. Tegen de tijd dat ze om 2:30 uur werd vrijgelaten, had ze medische hulp nodig vanwege de emotionele en fysieke belasting.
“Ik kon niet begrijpen waarom ,” zei ze. “Het is niet tegen de wet om de bijbel te lezen – lezen, zingen en praten zijn geen misdaden. De meeste van de zeven ondervraagde vrouwen wier echtgenoten later werden aangeklaagd, zeiden dat er geen advocaat bij hun eerste verhoren aanwezig was. Alushkina werd na haar verhoor aangeklaagd voor deelname aan een extremistische organisatie, waarvoor een rechtbank in Penza op 13 december 2019 een voorwaardelijke straf van twee jaar uitsprak.
In de meeste gevallen hadden mensen die met strafrechtelijke aanklachten werden geconfronteerd, na hun detentie toegang tot advocaten. Stupnikova zei echter dat haar man, Andrei, geen advocaat had tot 12 uur na zijn arrestatie.
Gridasova zei dat zij en haar man samen werden vastgehouden voor ondervraging, maar dat haar ondervraging slechts ongeveer 90 minuten duurde, waarna ze werd vrijgelaten. Daarna heeft ze 12 uur lang informatie gezocht voordat haar eindelijk werd verteld waar haar man was.
Wetshandhavers stelden vragen over de religie van de arrestanten, de namen van deelnemers en leiders, en wat ze doen tijdens bijeenkomsten. De meeste ondervraagden zeiden dat zij zich beriepen op art. 51 van de Russische grondwet, die het recht garandeert om geen zelfincriminerend bewijs te geven of bewijs dat een naast familielid belast, vaak tot frustratie van de ondervragers.
Verschillende mensen zeiden dat hun ondervragers hen verklaringen gaven om te ondertekenen waarin zij beloofden niet deel te nemen aan een “extremistische” religieuze organisatie.
Tijdens het verhoor van de Budenchuks dreigde een senior opsporingsambtenaar tweemaal dat hun kinderen bij hen zouden worden weggehaald. Aan het begin van het verhoor, “toen we samen als man en vrouw werden verhoord, dreigde hij onze kinderen van ons af te nemen,” zei Tatiana Budenchuk. Ze zei dat de onderzoeker het dreigement op haar man richtte, “om hem bang te maken.” Hij herhaalde het nog eens aan het eind van haar verhoor. Er werd geen verdere actie ondernomen naar aanleiding van deze bedreigingen.
Voorlopige hechtenis, huisarrest, reisbeperkingen
Tientallen mensen zijn maandenlang vastgehouden in detentiecentra voor voorhechtenis, waar familiebezoeken sterk beperkt zijn. Klimova mocht haar man acht maanden niet zien, Stupnikova kon haar man niet zien gedurende de vier maanden dat hij in voorlopige hechtenis zat, waarna hij huisarrest kreeg, en Bazhenova mocht haar echtgenoot pas na zes maanden zien.
De echtgenoten van gedetineerde Jehovah’s Getuigen zeiden consequent dat het maandenlang niet kunnen zien van hun echtgenoten het ergste deel van hun beproeving was. Het verblijf van een geliefde in een detentiecentrum kan een buitengewone belasting vormen voor de familieleden thuis. Stupnikova zei dat Rosfinmonitoring, de Federale Financiële Controle Dienst, de bankrekeningen van de familie bevroor, wat extra moeilijkheden veroorzaakte.
“We moeten het allemaal alleen doen: werken, boodschappen doen, de advocaten ontmoeten, naar het detentiecentrum gaan,” zei Gridasova. “En bovendien, je wilt niet naar huis. Er is daar niemand.”
Van degenen die strafrechtelijk worden vervolgd, hebben er 28 huisarrest en vele anderen zijn op eigen borg vrijgelaten, met het bevel niet buiten hun stad te reizen.
Een man die van 1 maart tot 2 juli 2019 huisarrest had, kreeg, nadat zijn huisarrest was opgeheven, een verbod om telefoon of internet te gebruiken of om te gaan met andere Jehova’s Getuigen voor zijn proces.
Alushkina zei dat hij door het huisarrest van haar man zijn werk als timmerman niet meer kon doen en zei dat emotionele en financiële steun van familie en vrienden belangrijk was geweest. Gridasova zei dat ze zich tijdens de eerste dagen van het huisarrest van haar man voelde “alsof we niet eens konden leven; we hadden het gevoel dat we in de gaten werden gehouden.”
Volgens Forum 18, een onafhankelijke groep die toezicht houdt op de godsdienstvrijheid, staan 166 mensen die zijn aangeklaagd wegens betrokkenheid bij Jehova’s Getuigen op een lijst van “terroristen en extremisten” die door Rosfinmonitoring wordt bijgehouden, waaronder verschillende mensen van wie Human Rights Watch de zaken heeft gedocumenteerd.
Rosfinmonitoring bevriest de tegoeden van personen op de lijsten, waardoor ze slechts over kleine bedragen kunnen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien. Leontiev, de advocaat, zei dat veel mensen niet weten dat ze op de lijst staan, zelfs als ze geen toegang hebben tot hun bankrekeningen.