“Why The Name”
De naamgever van de Orde van DeMolay werd geboren in Vitrey, departement Haute Saone, Frankrijk, in het jaar 1244. Op 21-jarige leeftijd trad DeMolay toe tot de Orde van Tempeliers.
De Tempeliers waren een organisatie die in 1128 door de Rooms-Katholieke Kerk werd gesanctioneerd om de weg tussen Jeruzalem en Akko, een belangrijke havenstad aan de Middellandse Zee, te bewaken. De Orde van Tempeliers nam deel aan de kruistochten en verwierf naam door haar heldenmoed en heldhaftigheid.
Veel edelen en prinsen stuurden hun zonen naar de Tempeliers, waardoor de Orde ook zeer rijk en populair werd in heel Europa.
In 1298 werd Jacques DeMolay benoemd tot Grootmeester van de Tempeliers, een positie van macht en prestige. Als Grootmeester bevond Jacques DeMolay zich echter ook in een moeilijke positie. De kruistochten bereikten hun doel niet. De niet-christelijke Saracenen versloegen de kruisvaarders in de strijd en veroverden vele vitale steden en posten. De Tempeliers en de Hospitaalridders (een andere Orde van Ridders) waren de enige groepen die overbleven om de Saracenen te confronteren.
De Tempeliers besloten zich te reorganiseren en hun krachten te herwinnen. Ze reisden naar het eiland Cyprus, in afwachting van de publieke steun voor een nieuwe kruistocht. In plaats van publieke steun trokken de Ridders echter de aandacht van machtige heren, die geïnteresseerd waren in het verkrijgen van hun rijkdom en macht. In 1305 begon Filips de Schone, koning van Frankrijk, controle te krijgen over de Tempeliers. Zij waren alleen verantwoording verschuldigd aan de Kerk. Om te voorkomen dat de macht van de Kerk zou toenemen, en om zijn eigen rijkdom te vergroten, nam Filips de ridders over.
In 1307 begon de vervolging van de ridders. Jacques DeMolay werd, samen met honderden anderen, in beslag genomen en in kerkers gegooid. Zeven jaar lang werden DeMolay en de Ridders gefolterd en kregen ze te maken met onmenselijke omstandigheden. Hoewel de Ridders niet ophielden, slaagde Filips erin paus Clemens te dwingen de Tempeliers te veroordelen. Hun rijkdommen en bezittingen werden geconfisqueerd en aan Filips’ aanhangers gegeven.
Tijdens de jarenlange martelingen bleef Jacques DeMolay trouw aan zijn vrienden en Ridders. Hij weigerde de locatie van de fondsen van de Orde bekend te maken en hij weigerde zijn kameraden te verraden. Op 18 maart 1314 werd DeMolay berecht door een speciale rechtbank. Als bewijs baseerde het hof zich op een vervalste bekentenis, die door DeMolay zou zijn ondertekend.
Jacques DeMolay ontkende de vervalste bekentenis. Volgens de wetten van die tijd stond op het ontkennen van een bekentenis de doodstraf. Een andere Ridder, Geoffrey de Charney, ontkende eveneens zijn bekentenis en stond aan de kant van Jacques DeMolay.
Koning Philips beval hen beiden die dag op de brandstapel te zetten, en zo werd het verhaal van Jacques DeMolay een getuigenis van loyaliteit en vriendschap.