Discussion
Er is momenteel een toename te zien in het bespreken van de geestelijke gezondheid van vrouwen. Dergelijke discussies beperken zich niet tot seksuele en reproductieve gezondheid, maar verhogen het bewustzijn van de behoeften van vrouwen met SMD. De bevordering van een betere levenskwaliteit en een algemeen welzijn zijn essentieel om een allesomvattende en doeltreffende geestelijke gezondheidszorg te kunnen bieden. Dit wordt bereikt door rekening te houden met de biologische sociale, culturele, economische en persoonlijke kwesties die met het leven van vrouwen te maken hebben (Judd et al., 2009; McKay, 2010; UNFPA, 2008; WHO, 2010a).
Lichamelijke en geestelijke gezondheid zijn nauw van elkaar afhankelijk en verweven met verschillende psychosociale aandoeningen. SMD bestaat naast tal van andere eisen en uitdagingen in het leven van vrouwen, en wordt ervaren tegen een achtergrond van geweld, gebrek aan veiligheid, werkloosheid, financiële onzekerheid, en onstabiele relaties (Carpenter-Song, Holcombe, Torrey, Hipolito, & Peterson, 2014; Meade & Sikkema, 2007). Vrouwen met SMD lopen het risico op meerdere verliezen in sociale, persoonlijke en materiële dimensies, waaronder een verlies van rollen en relaties, een gebrek aan controle over hun leven, evenals discriminatie, onderdrukking en verminderde keuzes en mogelijkheden voor sociale interactie (McKay, 2010).
Vrouwen in ontwikkelingslanden worden vaker blootgesteld aan psychosociale risicofactoren die hun vatbaarheid voor geestelijke gezondheidsproblemen vergroten, waaronder de beperkte toegang tot geestelijke gezondheidszorg, en het gebrek aan gezondheidsdiensten om geestelijke en reproductieve gezondheidszorg te integreren (Gaviria & Rondon, 2010; WHO, 2010a). Hoewel de internationale gemeenschap heeft toegezegd om geestelijke gezondheidsproblemen gericht op vrouwen aan te pakken, lijden veel vrouwen onder de schadelijke gevolgen ervan. De belangrijkste gevolgen voor vrouwen met SMD zijn verhoogde lichamelijke ziekte, risico’s gerelateerd aan seksueel gedrag en middelenmisbruik, onbedoelde zwangerschap, en seksueel overdraagbare aandoeningen (UNFPA, 2008).
De bevindingen van dit onderzoek bevestigden het bestaan van sterke barrières om een gepaste en doeltreffende zorg aan te bieden. Specifieke factoren met betrekking tot patiënten en zorgverleners werken als barrières om tegemoet te komen aan de zorgbehoeften van vrouwen met SMD (De Hert et al., 2011). Veel barrières zijn gerelateerd aan de houding van vrouwen en psychosociale kwesties, zoals problemen met het uiten van hun gezondheidsbehoeften, gebrek aan sociale vaardigheden om constructieve relaties op te bouwen, gebrek aan steun van de familie, evenals armoede, ongelijke toegang tot onderwijs en werk en de voordelen daarvan, en ontoereikende voorziening van reproductieve gezondheidszorg (De Hert et al., 2011; Gaviria & Rondon, 2010; Phelan, Stradins, & Morrison, 2001; Sokal, Messias, Dickerson, et al., 2004). Niet gehoord worden door zorgverleners en het gebrek aan actieve deelname in beslissingen waren de belangrijkste redenen voor vrouwen met SMD om zich niet in te laten met behandeling en zelfzorgpraktijken (Priebe, Watts, Chase, & Matanov, 2005).
Huidig onderzoek heeft gesuggereerd dat verkeerde overtuigingen van zorgverleners met betrekking tot SMD, zoals de visie dat geesteszieken niet in staat zijn om een gezonde levensstijl aan te nemen en kennis op te doen over medische kwesties, de communicatie met patiënten kan belemmeren (Druss et al, 2010; Parks & Radke, 2008). Goed luisteren naar patiënten om de individuele perspectieven van de vrouwen te identificeren en deze ondersteunende en verzorgende zorgbehoeften te bieden, werden beschouwd als belangrijke strategieën om hen mondiger te maken en het stigma ten aanzien van geestelijke gezondheid te verminderen (Birch et al., 2005; De Hert et al., 2011). Er moet persoonlijke en op maat gesneden gezondheidszorg worden geboden die aansluit bij de behoeften en verwachtingen van de vrouwen. Hun toekomstige doelen en verwachtingen vereisen de juiste erkenning door zorgverleners (Davidson & Roe, 2007; McKay, 2010).
De noodzaak om een nauw verband te leggen tussen geestelijke gezondheidsproblemen en handicaps werd aanbevolen. Prominente beperkingen in psychosociaal functioneren zijn waargenomen bij de vrouwen met SMD. Slecht functioneren in sociale relaties en het verlies van steun dragen bij tot de kwetsbaarheid van de vrouwen en schaden het psychologisch welzijn van de vrouwen (Mueser et al., 2010). Vrouwen met SMD worden blootgesteld aan hoge niveaus van stigmatisering, discriminatie en uitsluiting door wijdverspreide misvattingen over de oorzaken en de aard van psychische aandoeningen (WHO, 2010b). Stigma heeft schadelijke gevolgen voor mensen met SMD en kan leiden tot verarming, sociale marginalisatie en een lage levenskwaliteit (Hansson & Rasmussen, 2014; Thornicroft, Brohan, Rose, Sartorius, & Leese, 2009). De negatieve associatie tussen stigma en sociale steun en het beschermende effect van sociale steun in het verzachten van de negatieve gevolgen van stressvolle gebeurtenissen op fysiek en psychologisch welzijn werden bevestigd (Ferreira, Silveira, Noto, & Ronzani, 2014). Stigmatisering van mensen met SMD vermindert ook de responsiviteit van de gezondheidsdiensten en kan leiden tot vertraging of vermijding van behandeling (Corrigan, Larson, & Rüsch, 2009; De Hert et al., 2011).
Vrouwen met SMD ervaren ook verontrustende ervaringen met betrekking tot seks en seksualiteit. De behoeften van vrouwen op het vlak van seksualiteit en intimiteit worden echter genegeerd of onvoldoende benaderd door zorgverleners (Matevosyan, 2010). Sociaal stigma heeft een invloed op het zelfbeeld van mensen met SMD, waardoor het moeilijker wordt voor mensen om seksuele ervaringen op te doen. Zij gaan pas op latere leeftijd over tot seksuele activiteit en verwerven niet de kennis of vaardigheden die nodig zijn voor de vervulling van seksuele rollen en de opbouw van plezierige seksuele relaties (Quinn & Browne, 2009; Volman & Landeen, 2007). Onveilig seksueel gedrag komt vaak voor bij SMD-populaties, ook al melden deze individuen seksuele desinteresse (Scott & Happell, 2011; Sosulski, 2010). Er zijn aanwijzingen dat correlaten van seksueel risico kunnen verschillen tussen mannen en vrouwen, mogelijk als gevolg van sekseverschillen in de manifestatie van psychiatrische ziekte en medicatie bijwerkingen. Condoomgebruik is een door mannen gecontroleerde praktijk die voor vrouwen in onevenwichtige genderverhoudingen moeilijk te onderhandelen kan zijn (Meade & Sikkema, 2007).
Vrouwen met SMD ervaren ambivalente gevoelens over het moederschap. Ongeacht de omstandigheden, willen moeders verantwoordelijk zijn voor hun kinderen en erkennen ze de zinvolheid en het plezier van de moederrol in hun leven. De ervaringen van deze vrouwen leiden tot constructief gedrag in de richting van gezondheid en het verbeteren van hun betrokkenheid bij de behandeling. Het gezinsleven is ook een belangrijke context voor het herstel van vrouwen. Het moederschap biedt mogelijkheden om een sociaal gewaardeerde identiteit te construeren, en het opvoeden van kinderen brengt routines met zich mee die betekenis verlenen en structuur geven aan het dagelijks leven van vrouwen (Carpenter-Song et al., 2014).
Vrouwen signaleerden echter grote moeilijkheden bij het omgaan met SMD en het inspelen op de eisen die gepaard gaan met het ouderschap. Een wijdverspreide veronderstelling dat geesteszieke vrouwen inherent slechte ouders zijn en het daarmee gepaard gaande stigma werd gezien als een probleem dat zowel kinderen als moeders treft. Vrouwen met SMD zijn vaak ouders zonder voldoende steun van psychiatrische en gedragsgezondheidszorgverleners. Gezondheidszorginstellingen werden gepercipieerd als een instantie die weinig permanente ondersteuning bood met betrekking tot opvoedingsrelaties, en die enkel in crisissituaties tussenbeide kwam (Diaz-Caneja & Johnson, 2004; Maybery & Reupert, 2009; Montgomery et al., 2006). Rehabilitatie-inspanningen op maat van deze populatie moeten gericht zijn op sociale steun voor moeders en integratie in de gemeenschap, rekening houdend met de socioculturele achtergronden, evenals met hun persoonlijke en sociale behoeften (Benders-Hadi et al., 2013; Carpenter-Song et al., 2014; Dipple et al., 2002; Montgomery et al, 2006).
De strategieën van de vrouwen om met tegenspoed om te gaan omvatten het verbeteren van hun interpersoonlijke relaties, het omgaan met dagelijkse levenssituaties, het leggen van verbindingen met sociale steunpunten, en het vertrouwen op spirituele kracht (Chernomas et al., 2000; Manuel et al., 2012; Pickens, 2003; Skärsäter et al., 2003; Sosulski, 2010). Zoals Chernomas et al. (2000) al aangaven, gaven vrouwen ondanks de problemen waarmee ze werden geconfronteerd, blijk van een alomtegenwoordig en aanhoudend gevoel dat ze wilden dat het leven beter zou worden en dat ze hoopten dat dat zou lukken. Vrouwen wilden ook vrienden, een job, en de energie om de gewenste dingen te laten gebeuren en om een connectie met de wereld te vinden om een doel in het leven te hebben (Chernomas et al., 2000; Pickens, 2003).
De omvang en het belang van zowel formele als informele sociale netwerken in het dagelijkse leven van vrouwen met SMD zijn duidelijk geworden (Pickens, 2003). Zorgverleners spelen een essentiële rol op dit gebied. Vrouwen met SMD zouden ondersteund kunnen worden door de erkenning van deze sociale netwerk hulpbronnen, en de nadruk op coping strategieën zou onderzocht moeten worden om vrouwen in staat te stellen om te gaan met moeilijke situaties wanneer ze geconfronteerd worden met problemen in het dagelijks leven (Pickens, 2003; Skärsäter et al., 2003; Sosulski, 2010). Daarom zouden vrouwen betrokken kunnen worden bij discussies over hun mogelijkheden voor integratie in de gemeenschap en de beschikbare behandelingen. De toepassing van deze strategie kan de capaciteit van vrouwen om zelfstandig beslissingen te nemen en acties te ondernemen versterken, en hen helpen bij het vinden van werk, huisvesting, onderwijs en passende behandeling (Borba et al., 2011; Manuel et al., 2012).