De veldgraslanden van Afrika komen voor in het meest zuidelijke deel van het continent dat zich uitstrekt over de politieke grenzen van Zuid-Afrika, Lesotho, Swaziland, Mozambique, Zimbabwe en Botswana. Dit ecosysteem behoort tot de meest recent ontwikkelde biomen ter wereld. Veld, wat veld betekent in het Afrikaans, is een term die in de volksmond is komen te staan voor land dat wordt bewerkt. De velden zijn uitgestrekte graslanden die in het oosten en zuiden begrensd worden door de Grote Escarpment en de Lesotho Hooglanden en in het westen door de Kalahari Woestijn. De ontwikkeling van de landbouw is in deze regio niet zo uitgebreid als in andere gebieden van de wereld, hoewel er een mix van grote commerciële en kleine landbouwbedrijven bestaat en er op grote schaal mijnbouw wordt bedreven. Vegetatiecomplexen in het veld worden vaak beschreven als zoet en zuur, verwijzend naar de smakelijkheid van de soorten. Veeboeren en wildfokkers zijn voor hun voedergewassen sterk afhankelijk van het veld, waardoor graslandbeheer een belangrijk onderdeel is van de lokale economie. Klimatologisch bestaan de graslanden op een gradiënt van vochtige subhumide tot semi-aride omstandigheden.