Voor het Duitse paviljoen op de Internationale Tentoonstelling van 1929 in Barcelona ontwierp de Duits-Amerikaanse architect en meubelmaker Ludwig Mies van der Rohe (1886-1969) – in samenwerking met zijn romantische partner, de ontwerpster Lilly Reich (1885-1947) – een stoel die koninklijk zou kunnen zijn. De Spaanse koning Alfonso XIII werd op de opening van de Wereldtentoonstelling verwacht en zoals Mies later verklaarde, moest de stoel “monumentaal zijn … je kon gewoon geen keukenstoel gebruiken”. De X-vormige structuur van de Barcelona-stoel doet denken aan de oude opvouwbare krukjes uit Egypte en Rome en werd ontworpen met gebogen lijnen en een luxe materiaalcontrast tussen het verchroomde frame en de gewatteerde leren kussens. Net als het paviljoen eromheen, distilleerde de stoel Mies’ aforisme “minder is meer”.
Naar verluidt is koning Alfonso XIII er nooit toe gekomen om op deze moderne troon plaats te nemen. Ook het paviljoen heeft slechts zeven maanden gestaan voordat het werd afgebroken. Desalniettemin werd de stoel van Barcelona beschouwd als een meesterwerk van het modernisme, dat van invloed was op talloze gebouwen die volgden met zijn minimalistische esthetiek van marmer, glas en staal, die sierlijk in elkaar overliepen van de buiten- naar de binnenruimten. Van alle onderdelen van het paviljoen heeft de Barcelona-stoel het langst standgehouden als een op zichzelf staand stuk.
Kort na de sluiting van het paviljoen werd de Barcelona-stoel in productie genomen, eerst met de hand vervaardigd door het Berliner Metallgewerbe atelier. De stoel werd populair in particuliere woningen en debuteerde in 1930 in Amerika in het New Yorkse appartement van architect Philip Johnson, die Mies had ontmoet tijdens zijn werk aan het Duitse paviljoen in Spanje. Op de vlucht voor de nazi’s die in Duitsland aan de macht kwamen, verhuisde ook Mies al snel naar de Verenigde Staten. Hij verhuisde naar Chicago, waar hij in 1938 directeur werd van het Illinois Institute of Technology. Daar ontmoette hij de ontwerpster Florence Knoll, die hem zou helpen de Barcelona-stoel in massaproductie te nemen.
De vroegste modellen van de Barcelona-stoel van Knoll werden in 1947 uitgebracht. Het ontwerpbureau en de meubelfabrikant hebben de stoel in de loop der jaren licht aangepast aan de nieuwe technologie. Zo werd in 1964 het frame vervangen door roestvrij staal. De Barcelona chair, die veelvuldig wordt gebruikt in kantoorhallen en bij architecten thuis, heeft talloze imitators gekend, zodat Knoll in 2004 eindelijk een federale handelsmerkbescherming kreeg voor de stoel en vier andere stukken van Mies. Knoll produceert de stoel nog steeds, en hoewel de 21ste-eeuwse versie lichtjes verschilt van het origineel uit 1929, belichaamt hij nog steeds Mies en Reichs visie van designelegantie in zijn evenwicht tussen functie en vorm.