Het Duistere Teken, zoals Hermelien het eerst uitlegde, was het symbool of ’teken’ van Voldemort. Het had twee vormen: een fysiek Duistermerk dat in de lucht werd gegoten met de spreuk ‘Morsmordre’ en een echt merkteken, gebrand in de onderarm van Voldemorts Dooddoeners. In beide gevallen stond er een schedel op met een slang die uit zijn mond stak – slangen waren natuurlijk symbolisch voor Voldemort, en zijn voorvader, Salazar Slytherin.
In de jaren na Voldemorts nederlaag konden beide vormen nog steeds angst en verwarring zaaien, zowel bij volgelingen als bij vijanden.
De afwezige Dooddoeners
Diegenen die het Duistere Teken droegen waren letterlijk gebrandmerkt door hun trouw aan Voldemort. En die ‘felrode tatoeage’ die Harry op Wormstaart’s arm zag, was niet alleen symbolisch – het was ook een manier van communiceren. De kleur vervaagde als Voldemort zwak was, maar als hij weer sterk werd, vervaagden ook de Merktekens op de huid van zijn volgelingen. Wanneer Voldemort zijn Dooddoeners opriep, voelden zij hun Duistere Merktekens branden; evenzo riepen zij hem op door een hand op het Merkteken te leggen.
De verschillende reacties op Voldemorts oproep tonen aan dat gebrandmerkt zijn met het Duistere Merkteken niet slechts een eenvoudige verklaring van trouw was. Voor sommige Dooddoeners, zoals Karkaroff, was het niet een herinnering aan loyaliteit maar aan verraad. Toen Voldemort na 13 jaar afwezigheid terugkeerde, vluchtte Karkaroff in angst, nadat hij namen had doorgegeven aan de autoriteiten om zijn eigen huid te redden. Ook de gevangen Lestranges en misschien Voldemorts trouwste dienaar, Barty Crouch Jr., reageerden niet op de oproep. Degenen die wel reageerden, waren noch moordzuchtig loyaal, noch verraderlijk. Zij waren gewoon degenen die Azkaban ontliepen en, vermoedelijk, 13 jaar lang hun wapens verborgen hielden.