Hair
Haarfollikels zijn buisvormige invaginaties van de opperhuid, die zich ontwikkelen als neerwaartse uitlopers van de opperhuid in de lederhuid. Het haar bestaat uit kolommen van dode, verhoornde cellen.
Het haar heeft drie lagen:
Een centrale medulla, of kern (niet te zien in fijne haren), omgeven door een gekeratiniseerde cortex, en de buitenste derde laag, die sterk gekeratiniseerd is en de dunne harde cuticula vormt aan de buitenkant van het haar. Deze keratinelagen worden gemaakt door woekerende cellen in de haarmatrix aan de basis van de haarfollikel.
Om de haar heen, naar de basis van de haarfollikel toe, bevindt zich de inwendige wortelschede, die bestaat uit keratiniseerde cellen uit de haarmatrix. Het type keratine is hier zachter dan dat van het haar, en is hetzelfde als dat aan de oppervlakte van de huid. Deze laag cellen valt uiteen waar de kanalen van de talgklier het haar binnengaan.
Om de inwendige wortelschede heen ligt de uitwendige wortelschede. Dit is een buisvormige invaginatie van de opperhuid die niet deelneemt aan de haarvorming. Tenslotte wordt hij van het omringende bindweefsel gescheiden door een glasachtig basement membrane.
Aan de basis van de haarfollikel/haarbol bevindt zich een dermale papil, die de bloedvoorziening voor het haar bevat. De haarmatrix, die de prolifererende cellen bevat die het haar genereren en de interne wortelschede, ligt net boven de dermale papil en is ervan gescheiden door een basaal membraan. Net als de basale laag van de opperhuid, prolifereren de cellen in de haarmatrix en bewegen ze zich naar boven, waar ze geleidelijk keratiniseren om het haar te produceren.
De kanaaltjes van de talgklieren lozen talg op het haar.
De arrector pili spier is een kleine bundel gladde spiercellen die verbonden is met de haarfollikel. Door samentrekkingen van deze spier wordt de haar opgetild, waardoor kippenvel ontstaat, om warmte af te geven en talg uit de klier in de buis te laten lopen.
Dit is een foto bij lage vergroting van enkele haren. Kijk of je de opperhuid, Arrector pili spier, talgklier, interne en externe wortelscheden, haarmatrix, en haarbol, bindweefselschede, glasachtig keldermembraan en de harde keratine van het haar kunt identificeren.
De kleur van het haar is, net als de kleur van de huid, afhankelijk van het pigment melanine. In het haar zijn er echter alternatieve vormen:
pheomelanine (rood of geel) en eumelanine (bruin of zwart). Melanocyten bevinden zich in de haarmatrix, en het pigment wordt op dezelfde manier doorgegeven aan de cellen in de matrix als aan keratinocyten in de opperhuid. Terwijl de nakomelingen van melanine bevattende matrixcellen veranderen in harde keratine, behouden ze hun pigment.
Op latere leeftijd stoppen de melanocyten met het produceren van melanine en wordt het haar wit.
Haarfollikels wisselen af tussen een groei- en een rustfase. Ze produceren alleen haar in de groeifase. In de rustfase valt het haar uit, en uiteindelijk zal er een nieuwe haar gaan groeien. In de hoofdhuid duurt de groeifase enkele jaren. Soms gaan er echter permanent haren verloren, met kaalheid tot gevolg. Hiervoor bestaat een genetische aanleg (mannelijke alopecia), en is de aanwezigheid van androgeen noodzakelijk.
Haarknippen verandert de groeisnelheid niet.