Als een komeet de zon nadert, wordt hij verhit, waarbij gas en stof vrijkomen in een tijdelijke atmosfeer (de coma genoemd) rond de kern van de komeet. Het is de interactie van fotonen van zonlicht en de zonnewind met deze coma die de lange komeetstaarten produceert die we gewoonlijk met dit type hemellichaam associëren.
Kometen vertonen doorgaans 2 hoofdstaarten. De gasstaart bestaat uit geladen deeltjes die worden meegesleurd door magnetische velden in de zonnewind. De stofstaart bestaat, niet verrassend, uit stofdeeltjes, die door ontsnappende gassen uit de kern worden losgemaakt en door stralingsdruk in een gebogen staart worden geduwd. Af en toe wordt ook een derde staart waargenomen. Deze neutrale staart bestaat uit neutrale natriumatomen waarvan gedacht wordt dat ze vrijkomen door stofdeeltjes in zowel de coma als de stofstaart.
Alle drie de staarten wijzen weg van de zon, wat betekent dat ze na het perihelium de komeet in zijn baan eigenlijk ‘leiden’.