“Omdat U van de brandende grond houdt, heb ik van mijn hart een brandende grond gemaakt – opdat U, Duistere, jager van de brandende grond, Uw eeuwige dans kunt dansen.”
~ Bengaalse Hymne ~
De betekenis van het beeld van de Hindoe God Nataraja (Nataraj) zou zijn dat Shiva wordt afgebeeld als de bron van alle beweging binnen de kosmos, voorgesteld door de boog van vlammen.
Het doel van de dans is om de mens te bevrijden van de illusie van het idee van het “zelf” en van de fysieke wereld. De kosmische dans werd uitgevoerd in Chidambaram in Zuid-India, door sommige Hindoes het centrum van het universum genoemd. De gebaren van de dans vertegenwoordigen Shiva’s vijf activiteiten, creatie (gesymboliseerd door de trommel), bescherming (door het “vrees niet” handgebaar), vernietiging (door het vuur), belichaming (door de voet op de grond geplant), en bevrijding (door de voet hoog gehouden).
Help ons door deze pagina te Liken, Tweeten of Pinnen
Als Nataraja (Sanskriet: Heer van de dans) vertegenwoordigt Shiva apocalyps en schepping terwijl hij de illusoire wereld van Maya wegdanst en transformeert in kracht en verlichting.
De symboliek van Siva Nataraja is religie, kunst en wetenschap samengesmolten als één. In Gods eindeloze dans van schepping, behoud, vernietiging, en gepaarde genade ligt een diep begrip van ons universum verborgen. Aum Namah Sivaya.
Bhashya Nataraja, de Koning van de Dans, heeft vier armen. De rechterbovenhand houdt de trommel vast waaruit de schepping voortkomt. De onderste rechterhand is zegenend opgeheven, als teken van behoud. De linkerbovenhand houdt een vlam vast, die vernietiging betekent, het oplossen van de vorm. Het rechterbeen, dat verduisterende genade voorstelt, staat op Apasmarapurusha, een ziel die tijdelijk aan de aarde gebonden is door haar eigen luiheid, verwarring en vergeetachtigheid. Het opgeheven linkerbeen is openbarende genade, die de rijpe ziel uit haar slavernij bevrijdt. De linker onderhand gebaart naar die heilige voet in de zekerheid dat de genade van Siva het toevluchtsoord is voor iedereen, de weg naar bevrijding. De cirkel van vuur vertegenwoordigt de kosmos en in het bijzonder het bewustzijn. De allesverslindende vorm die erboven opdoemt is Mahakala, “Grote Tijd”. De cobra rond Nataraja’s middel is kundalini shakti, de zielsdrijvende kosmische kracht die in allen woont.
Nataraja’s dans is niet slechts een symbool. Hij vindt plaats in ieder van ons, op atomair niveau, op dit moment. De Agama’s verkondigen: “De geboorte van de wereld, haar instandhouding, haar vernietiging, de verduistering en de bevrijding van de ziel zijn de vijf handelingen van Zijn dans.”
~ Chidambara Mummani Kovai ~
Help ons door deze pagina te Liken, Tweeten of Spinnen
Klik hier om al onze Nataraja beelden te bekijken
De Nataraja danst in het universum van illusie. De lokken van zijn haar steken uit in vele strengen terwijl hij rondwervelt in zijn dansende razernij. Zijn lokken zijn versierd met een maansikkel, een schedel, en worden afgewisseld met de heilige rivier Ganges.
Shiva’s onverzorgde haar, een symbool van een afwijzing van de maatschappij, toont hem als een asceet. Dit staat in contrast met zijn rol als grhastha, of huisvader, met zijn vrouw en gezin.
De vurige ring die Shiva omgeeft, prahabhamandala, stelt het universum voor met al zijn illusie, lijden en pijn. De buitenrand is vuur, de binnenrand de wateren van de oceanen. Veel Nataraja-beelden hebben meerdere niveaus van vuur en water.
De godin van de Ganges is hier afgebeeld nestelend in Shiva’s dreadlocks. De rivier Ganges die in Nataraja’s haar stroomt, stroomde oorspronkelijk in de hemel. Toen de hemelse Ganges op aarde nodig was, wilde ze niet op aarde vallen omdat ze besefte dat haar val uit de hemel te veel zou zijn voor de aarde om te weerstaan. Shiva als Nataraja stemde erin toe de gewelddadige kracht van de val van de heilige Ganga te breken door haar in zijn warrige haar te vangen en de val met zijn haar te breken op weg naar de Himalaya en Noord-India.
De maansikkel in zijn matte haar houdt Kama, de god van de nachtelijke liefde, in leven. Door het wassende en afnemende van de maan, creëert Shiva verschillende seizoenen en verjongt hij het leven.
Nataraja draagt een slang opgerold rond zijn bovenarmen en nek als symbool van de macht die hij heeft over de meest dodelijke wezens. Slangen worden ook gebruikt om het Hindoe dogma van reïncarnatie te symboliseren. Hun natuurlijke proces van vervellen staat symbool voor de transmigratie van de menselijke ziel van het ene leven naar het andere.
In de rechter achterste hand houdt Shiva vaak een zandlopervormige trommel of damaru vast. De trommel vertegenwoordigt het ritmische geluid waarop Nataraja danst en onophoudelijk het universum herschept.
De rechter voorhand is in de abhaya-mudra (het “vrees niet” gebaar, gemaakt door de palm naar buiten te houden met de vingers omhoog wijzend).
De linker achterhand draagt agni (vuur) in een vat of in zijn hand. De vlammen vertegenwoordigen de vernietigende energie waarmee Nataraja danst aan het einde van elk kosmisch tijdperk, zonden reinigend en illusie verwijderend.
De linker voorste hand ligt over de borst in de gahahasta (olifantenslurf) houding, met de pols slap en de vingers naar beneden gericht in de richting van de opgeheven voet.
Zijn opgeheven linkervoet, schenkt eeuwige gelukzaligheid aan hen die hem benaderen. De andere voet trapt stevig op de dwerg van onwetendheid, waardoor de geboorte van kennis mogelijk wordt.
Nataraja danst boven het lichaam van de demon, Apasmara, die hij heeft gedood; in deze rol wordt hij Natesa genoemd. Apasmara, de dwergdemon, vertegenwoordigt de onwetendheid van de leer dat alle tegenstellingen (bijvoorbeeld goed en kwaad) onwaar zijn.
Shiva |
Vishnu |
Ganesh |
Parvati |
Lakshmi |
Saraswati |
Nataraja |
Krishna |
Brahma |
Kali |
Durga |
Shakti |
Murugan |
Hanuman |
Patanjali |