R-selected species, ook wel r-strategist genoemd, soorten waarvan de populaties worden beheerst door hun biotisch potentieel (maximale voortplantingscapaciteit, r). Dergelijke soorten vormen een van de twee gegeneraliseerde levensgeschiedenisstrategieën die door de Amerikaanse ecoloog Robert MacArthur en de Amerikaanse bioloog Edward O. Wilson; K-geselecteerde soorten – dat wil zeggen soorten waarvan de populatiegrootte fluctueert op of nabij hun draagkracht (K) – vormen de tweede strategie.
De productie van talrijke kleine nakomelingen gevolgd door exponentiële populatiegroei is het kenmerk van r-geselecteerde soorten. Zij hebben een korte draagtijd nodig, worden snel volwassen (en hebben dus weinig of geen ouderlijke zorg nodig), en hebben een korte levensduur. In tegenstelling tot K-selected species, zijn leden van deze groep in staat zich op relatief jonge leeftijd voort te planten; veel nakomelingen sterven echter voordat zij de voortplantingsleeftijd hebben bereikt.
Daarnaast gedijen r-selected species in verstoorde habitats, zoals pas verbrande graslanden of bossen die gekenmerkt worden door boomkruinen die abrupt opengaan, zoals wanneer de hoogste bomen van een bos door een windstorm zijn omgewaaid. Tijdelijke milieus, zoals vernale vijvers en aas, herbergen ook r-selecte soorten. Onder dergelijke omstandigheden reageren deze organismen opportunistisch en eisen zij als eerste ongebruikte hulpbronnen op, zoals voedingsstoffen, zonlicht en leefruimte. Hoewel hun aantallen aanvankelijk kunnen stijgen nadat een onvoorspelbare gebeurtenis een habitat heeft verstoord waarin zij verblijven of gemakkelijk kunnen koloniseren, is dit effect vaak tijdelijk. Wanneer andere, meer competitieve soorten hun intrek nemen of wanneer de effecten van overbevolking intreden, zal de populatie vaak snel afnemen.
De populatiegroei van r-selected soorten gedraagt zich volgens de exponentiële groeivergelijking:
In deze vergelijking is N het aantal individuen in de populatie en t de tijd. De factor (1-) wordt vaak aan de vergelijking toegevoegd om een bovengrens aan de populatiegroei te stellen door rekening te houden met de weerstand van het milieu.
Voorbeelden van r-geselecteerde soorten zijn plaagorganismen, zoals knaagdieren, insecten en onkruid.