Deze procedure, ook wel vacuüm zuigcurettage genoemd, wordt meestal in de eerste 12 tot 13 weken van de zwangerschap (het eerste trimester) toegepast. Deze procedure wordt meestal in een dokterspraktijk of kliniek uitgevoerd.
De dokter opent meestal eerst de baarmoederhals (de opening naar de baarmoeder). De baarmoederhals wordt geopend door er gladde metalen staafjes in te brengen en weer uit te halen die de baarmoederhals voorzichtig precies zo ver openen als nodig is.
De meeste vrouwen voelen tijdens de ingreep enige pijn. De pijn lijkt op menstruatiekrampen, maar kan heviger zijn. Uw arts moet u vertellen hoe u de pijn kunt verlichten, bijvoorbeeld met ontspanningstechnieken en pijnstillers die via de mond of via een injectie worden toegediend. Soms wordt algehele sedatie (in slaap vallen) aangeboden. Het is belangrijk dat u vraagt naar de beschikbare opties voor pijnbestrijding. Bespreek met uw arts de eventuele risico’s van elke vorm van pijnbestrijding.
Na het openen van de baarmoederhals wordt een plastic buisje ter grootte van een potlood door de geopende baarmoederhals in de baarmoeder gebracht. Het buisje is verbonden met een zuigapparaat dat het zwangerschapsweefsel wegzuigt.
De procedure duurt meestal ongeveer 5 tot 10 minuten. Na afloop kunt u kramp in de baarmoeder hebben. Na de ingreep blijft u ongeveer dertig minuten in de spreekkamer van de arts om te controleren of het goed met u gaat, voordat u de spreekkamer mag verlaten.
Risico’s en complicaties van dit type abortus
Hieronder vindt u enkele van de mogelijke risico’s van dit type abortusprocedure. Bespreek met uw arts welke risico’s voor u van toepassing zijn.
Risico’s kunnen zijn: infectie, hevig bloeden, een gaatje of scheurtje in de wand van de baarmoeder, en letsel aan de baarmoederhals. Een ander zeldzaam, maar mogelijk risico is dat er na de ingreep wat zwangerschapsweefsel in de baarmoeder achterblijft. Dit kan leiden tot hevig bloedverlies en/of infectie. Van elke 100 vrouwen die in het eerste trimester een chirurgische abortus ondergaan, hebben er 97 geen complicaties; 2,5 hebben kleine complicaties die in de spreekkamer van de arts kunnen worden behandeld; en minder dan 0,5 hebben ernstiger complicaties. Ernstige complicaties kunnen een extra operatie of opname in het ziekenhuis vereisen. i
Het hebben van meer dan één abortus kan de kans op een vroege bevalling, een baby met een laag geboortegewicht of een aandoening waarbij de baarmoederhals te vroeg opengaat, verhogen, waardoor het risico op een miskraam in een toekomstige zwangerschap toeneemt.
Het is zeldzaam, maar sommige vrouwen kunnen na hun abortus gevoelens van verdriet, schuldgevoel, woede, problemen met slapen of het uitvoeren van dagelijkse activiteiten hebben. Deze symptomen kunnen ook optreden na de geboorte van een baby of na een miskraam. Neem contact op met uw arts of de lokale geestelijke gezondheidszorg, gezondheidsdienst of human services kantoor voor hulp als u een van deze symptomen die sterk of blijvend zijn.
Zoals bij elke medische ingreep bestaat er een risico op overlijden. Sterfgevallen als gevolg van abortus komen echter voor bij minder dan één op de 100.000 abortussen. ii
Risico’s en complicaties in verband met zwangerschap en bevalling
De meeste zwangerschappen verlopen normaal. De meeste vrouwen die goed worden verzorgd tijdens de zwangerschap en de bevalling, krijgen zonder problemen een baby. Sommige vrouwen kunnen echter gezondheidsproblemen of zwangerschapsproblemen hebben die speciale zorg of ziekenhuisopname tijdens de zwangerschap noodzakelijk maken. Net zoals er risico’s zijn bij abortus, zijn er risico’s bij het uitdragen van een zwangerschap tot het einde van de zwangerschap.
Enkele zwangerschapsproblemen die kunnen leiden tot ziekenhuisopname zijn een zwangerschap die buiten de baarmoeder groeit (eileiderzwangerschap), miskraam, overmatig braken tijdens de zwangerschap, urineweginfectie, hevige bloedingen of infecties, diabetes, zwangerschapsvergiftiging (preeclampsie) en eclampsie (veroorzaakt zwellingen, hoge bloeddruk en mogelijk epileptische aanvallen), bloedstolsels, vroegtijdige bevalling, dood van de foetus, pasgeborene of moedersterfte.
Moederdood komt ongeveer 17 keer voor op elke 100.000 levendgeborenen in de V.S. iii