Het skelet van een vogel heeft een zwaardere taak dan dat van een zoogdier. Het moet licht genoeg zijn om te kunnen vliegen, maar ook sterk genoeg om de belasting van het vliegen aan te kunnen. Om deze problemen het hoofd te bieden, heeft het skelet van vogels enkele unieke aanpassingen.

Lager gewicht

Het skelet van vogels is verrassend licht voor zijn grootte, omdat het holle beenderen heeft. Fregatvogels, die over tropische oceanen vliegen, hebben een spanwijdte van meer dan twee meter, maar een skelet dat lichter is dan de veren. Vogels hebben ook lichte snavels in plaats van zware tanden en kaakbeenderen. Sommige andere botten zijn heel klein, of zijn helemaal verdwenen, bijvoorbeeld in de staart.

Meer stevigheid

De belangrijkste beenderen van de ledematen van een vogel zijn hol, met speciale stutten binnenin om ze te versterken. Hierdoor zijn ze sterker dan die van een zoogdier zonder zwaarder te zijn. Andere beenderen zijn stijver dan in het skelet van een zoogdier. Zijdelingse botten die uit de ribben steken, houden ze stevig bijeen, en de twee sleutelbeenderen zijn samengevoegd tot een enkele beugel – die wij het “vorkbeen” noemen. Een stijf skelet kan de stress van het vliegen beter aan.

Spiersteun

Als u naar het karkas van een gebraden kip kijkt, kunt u gemakkelijk het enorme borstbeen zien, dat uitsteekt als de kiel van een boot. Dit bot is uniek voor vogels. Het bevat de enorme spieren die ze nodig hebben om te vliegen. De meeste loopvogels, zoals struisvogels en emoes, hebben dit borstbeen verloren omdat ze het niet meer nodig hebben.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.