De dood van Alexander Litvinenko op 23 november 2006 heeft de wetenschappelijke oordelen over de radiotoxiciteit van polonium-210 ((210)Po) onder de aandacht gebracht. In dit document wordt niet ingegaan op de specifieke radiologische omstandigheden rond de tragische dood van de heer Litvinenko, maar wordt een evaluatie gegeven van gepubliceerde gegevens over mensen en dieren en van modellen die zijn ontwikkeld voor de raming van alfastralingsdoses als gevolg van (210)Po en de inductie van potentieel fatale schade aan verschillende organen en weefsels. Hoewel de onzekerheden niet uitvoerig zijn behandeld, wordt de betrouwbaarheid van de belangrijkste aannames in beschouwing genomen. Er wordt aandacht besteed aan de mogelijkheid van inname door inslikken, waarbij het gebruik van biokinetische en dosimetrische modellen voor de schatting van orgaan- en weefseldoses ten gevolge van (210)Po wordt onderzocht en modelvoorspellingen van het tijdsverloop van de dosisafgifte worden geïllustreerd. Er worden ramingen gemaakt van de doses die nodig zijn om fatale schade te veroorzaken, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijke effecten van dosisverlenging en de relatieve biologische effectiviteit (RBE) van alfadeeltjes in vergelijking met gamma- en röntgenstralen. Vergelijking van LD(50)-waarden (dosis die bij 50% van de mensen de dood veroorzaakt) voor verschillende weefsels met de mogelijke accumulatie van de dosis in deze weefsels suggereert dat beenmergfalen waarschijnlijk een belangrijke component is van meerdere doodsoorzaken die zich binnen enkele weken na inname door inslikken voordoen. Diergegevens over de effecten van (210)Po leveren goed bevestigend bewijs voor innames en doses die nodig zijn om de dood binnen ongeveer 3 weken te veroorzaken. Men komt tot de conclusie dat 0,1-0,3 GBq of meer geabsorbeerd in het bloed van een volwassen man waarschijnlijk binnen 1 maand fataal is. Dit komt overeen met een inname van 1-3 GBq of meer, uitgaande van 10% absorptie in het bloed. Welbepaalde verminderingen van het aantal witte bloedcellen zouden worden waargenomen. Het falen van het beenmerg zal waarschijnlijk nog worden verergerd door schade die door hogere doses aan andere organen, waaronder de nieren en de lever, wordt toegebracht. Zelfs indien het beenmerg zou kunnen worden gered, kan worden verwacht dat schade aan andere organen fataal zal blijken.