Vele, vele jaren geleden, in een koninkrijk ver, ver weg woonde een mooie prinses. Ze had lang rood haar en hield zoveel van rozen dat iedereen haar Prinses Roos noemde.
Elke avond na zonsondergang ging Prinses Roos naar buiten op het balkon en klapte in haar handen. Een gouden vogel kwam uit het niets aangevlogen en streek neer op haar schouder. Onmiddellijk begon het haar van de prinses te glanzen, in vuur en vlam met schitterend rood licht. Toen de vogel een betoverend melodietje begon te zingen, zong Prinses Rose met haar mee, en iedereen in het koninkrijk viel in slaap en had zoete dromen tot het ochtendgloren.
Zo verstreken de jaren. Elke avond zong Prinses Roos, samen met het gouden vogeltje, een lieflijk slaapliedje, zodat alle mensen in slaap vielen en zoete dromen hadden tot het ochtendgloren.
Tot er op een dag iets vreselijks gebeurde. Een boze heks hoorde over Prinses Roos en besloot haar te vervloeken.
“Abracadabra, Sim-Sala-Bim, moge de kleur van de roos verduisteren!” zei de heks, en het haar van Prinses Roos werd meteen zo zwart als teer.
Ook die avond ging Prinses Roos naar buiten op haar balkon en klapte in haar handen. Maar toen de gouden vogel verscheen, gloeide haar haar zwart in plaats van rood. De vogel zong zijn betoverende melodie, en Prinses Rose zong haar slaapliedje. Iedereen in het koninkrijk viel in slaap, maar die nacht hadden ze alleen maar nare dromen en nachtmerries.
De volgende dag vroeg de bedroefde prinses aan de vogel:
“Vertel me, gouden vogel, hoe kan ik de dromen van mijn volk weer zo zoet maken tot het aanbreken van de dageraad?”
“Zwarte haren in rozenwater,” antwoordde de vogel.
De prinses verwonderde zich over deze raad, maar hield zich er toch aan. Ze vulde een kom met water en strooide rozenblaadjes op het oppervlak. Toen doopte ze haar haar in het rozenwater, en het werd meteen weer rood.
Die avond, toen de vogel op haar schouder neerstreek, verlichtte de stralende rode gloed van haar haar de nachtelijke hemel opnieuw. De prinses zong haar slaapliedje, en iedereen in het koninkrijk viel in slaap en had zoete dromen tot het ochtendgloren.
De boze heks was zo boos dat haar vloek verbroken was, dat ze besloot hem opnieuw uit te spreken.
“Abracadabra, Sim-Sala-Bim, moge de kleur van de roos verduisteren!”En het haar van de prinses werd weer zo zwart als teer. Alleen deze keer pakte de heks ook alle rozenbloesems in het hele koninkrijk. “Eens kijken hoe je nu mijn vloek verbreekt!” gniffelde ze, vervuld van woede.
Voor de zoveelste keer vroeg de bedroefde prinses aan de vogel:
“Vertel me, gouden vogel, hoe kan ik de dromen van mijn volk weer zo zoet maken tot het aanbreken van de dageraad?”
“Zwart haar in rozenwater,” antwoordde de vogel.
“Maar waar vind ik een roos?”
“Zwart haar in rozenwater,” tjirpte de vogel en vloog weg.
De prinses wist niet wat ze moest doen.
Zo groot was haar angst dat haar ogen zich met tranen vulden, waarvan er een op de grond viel.
Op datzelfde moment haalde een jonge en knappe prins, die onder het balkon van de prinses was blijven staan, er een klein doosje uit en een enkele rode haar. Hij boog zich voorover en legde het haar op de traan van de prinses. En toen gebeurde er een wonder.
Opeens veranderde de rode haar in een rode roos.
De prins pakte de roos en bracht die naar de prinses.
Bij het zien van de roos veegde zij onmiddellijk haar tranen af en plukte de bloemblaadjes om bij het water in het bekken te voegen. Toen doopte ze haar haar erin, en de vloek was verbroken.
Iedereen hijgde van verbazing, en de koning vroeg de prins:
“Jongeman, waar heb je dat rode haar gevonden?”
“Toen de prinses en ik beiden kinderen waren, plukte ik een enkele streng haar van haar hoofd als teken van mijn trouw aan haar. En zij deed hetzelfde bij mij, door een streng van mijn eigen haar uit te trekken.”
“Het is waar, vader,” bevestigde de prinses en haalde een doosje tevoorschijn. Ze opende het en onthulde daarin een enkele haar van het hoofd van de prins.
Iedereen was verrukt over dit nieuws. De prins en prinses Rose trouwden nog diezelfde dag.
Toen ze hoorden dat haar vloek weer was verbroken, zwol de boze aard van de boze heks zo aan dat ze in duizend kleine stukjes uiteen spatte.
Op den duur bloeiden er weer rozen in alle tuinen van het koninkrijk. En zo ging het: elke avond zong Prinses Roos haar liefdevolle slaapliedje, zodat alle mensen in slaap vielen en zoete dromen hadden tot de dageraad aanbrak.
KORT VERHAAL VOOR KINDEREN GESCHREVEN DOOR SERGEY NIKOLOV
Koptekst illustratie door kom-personne.com
LET’S CHAT ABOUT THE STORIES ~ IDEAS FOR TALKING WITH KIDS
Kindness
1. Prinses Rose zong graag elke avond een slaapliedje voor haar koninkrijk. Waarom denk je dat ze dat zo graag deed?
Woede
2. Toen de boze heks ontdekte dat haar vloek twee keer verbroken was, zwol ze zo op dat ze in kleine stukjes uiteen spatte. Waarom denk je dat boosheid ons soms zo’n gevoel kan geven?
3. Denk je dat boosheid de persoon die boos is soms pijn kan doen? Waarom wel of waarom niet? Kan boos zijn ook anderen kwetsen? Hoe?
4. Wat zou voor de heks een goede manier zijn geweest om met haar boze gevoelens om te gaan zonder te ontploffen?