Overzicht
De Autoriteit publiceert aanbevelingen en wetenschappelijke outputs die relevant zijn voor de toepassing van de 3V’s-beginselen in haar risicobeoordelingen wanneer dat relevant is.
EFSA’s Panel voor diergezondheid en dierenwelzijn (AHAW) heeft een
Publicaties omvatten risicobeoordelingen over algemene wetenschappelijke kwesties, beoordelingen van een aanvraag voor de toelating van een product, stof of claim, of een evaluatie van een risicobeoordeling.
over het welzijn van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt en heeft aanbevelingen gedaan over manieren om een beter dierenwelzijn te bevorderen.
Het panel heeft richtsnoeren gegeven voor de criteria voor de evaluatie van studies over nieuwe bedwelmingsmethoden voor voedselproducerende dieren. De richtsnoeren helpen onnodig gebruik van proefdieren in dergelijke studies te vermijden.
Het wetenschappelijk comité van de EFSA heeft mogelijkheden geïnventariseerd voor vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven binnen de wetenschappelijke beoordelingsactiviteiten van de EFSA.
Het comité heeft ook alternatieve methodologieën bekeken die kunnen worden gebruikt om de veiligheid van chemische stoffen te beoordelen en die het gebruik van dieren in toxicologisch onderzoek kunnen verminderen. Hiertoe behoren
Onderzoeksmethode waarbij cellen of weefsels van levende organismen worden getest.
en
Onderzoekstheoretische methode, met name met behulp van computermodellen, om de te verwachten toxicologische of andere effecten van stoffen te voorspellen.
methoden die nuttig kunnen zijn voor het onderzoek naar toxicokinetische (wat het lichaam met een chemische stof doet) en toxicodynamische processen bij de mens (wat de chemische stof met het lichaam doet) en
het vermogen van een stof om schade te berokkenen aan een levend organisme kunnen voorspellen.
van chemische stoffen.
Het Wetenschappelijk Comité heeft ook richtsnoeren gegeven voor de uitvoering van voederproeven in verband met aanvragen voor nieuwe voedingsmiddelen en voor voedingsmiddelen en diervoeders die van genetisch gemodificeerde planten zijn afgeleid. In de richtsnoeren worden proefopzetten beschreven die erop gericht zijn relevante resultaten te verkrijgen en tegelijkertijd het aantal te gebruiken dieren tot een minimum te beperken.
Op het gebied van de risicobeoordeling van levensmiddelenadditieven en bestrijdingsmiddelen heeft de EFSA een “gefaseerde aanpak” goedgekeurd die aanvragers begeleidt bij het opzetten van hun toxicologische teststrategie. Besluiten worden gebaseerd en gemotiveerd op een wetenschappelijke evaluatie van de resultaten in fasen. Een dergelijke aanpak kan ertoe leiden dat er minder of meer verfijnde dierproeven nodig zijn.
In de door het panel voor toevoegingsmiddelen en producten of stoffen die in diervoeding worden gebruikt (FEEDAP) opgestelde richtsnoeren wordt het gebruik van in-vitromethoden of van methoden die tests met proefdieren verfijnen of vervangen of het aantal gebruikte dieren verminderen, aangemoedigd. Zo worden in-vitromethoden aangemoedigd bij de beoordeling van de veiligheid van toevoegingsmiddelen voor de personen die met levensmiddelen omgaan (bv. werknemers in de landbouw).