Wanneer we naar objecten aan de nachtelijke hemel kijken, weten we vaak niet hoe ver weg ze zijn. Hoewel de sterren bijvoorbeeld lijken te staan aan de binnenkant van een bol met een zeer grote straal die de aarde omgeeft, staan ze allemaal op zeer verschillende afstanden van ons zonnestelsel. Dit maakt het moeilijk om de werkelijke grootte van hemellichamen te beoordelen.

De hoekdiameter van een hemellichaam is de hoek die het hemellichaam maakt (aftrekt) zoals gezien door een waarnemer. Dit wordt aangetoond in het diagram hieronder, waar de hoekdiameter van het hemellichaam groter lijkt voor een waarnemer op A (dichter bij het hemellichaam) dan voor een waarnemer op B. De hoekdiameter kan ook verwijzen naar de afstanden tussen twee hemellichamen, gemeten op de hemelbol.

De hoekdiameter van dit hemellichaam lijkt voor een waarnemer in punt A groter dan in punt B.

Voor een waarnemer op aarde zijn de hoekdiameters van de Maan en de Zon ongeveer even groot ( ~ 0,5o = 30 boogmin). In werkelijkheid is de fysieke diameter van de Zon 400 keer zo groot als die van de Maan, terwijl de Maan ~ 400 keer dichter bij de Aarde staat.

De werkelijke grootte van de Zon en de Maan: de diameter van de Zon is 400 keer zo groot als die van de Maan.

De hoekdiameter van de Zon en de Maan zijn bijna even groot, zoals gezien door een waarnemer op Aarde.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.