De n. iliohypogastricus loopt posterieur van de psoas major op zijn proximale laterale grens om lateraal en schuin te lopen aan de anterieure zijde van de quadratus lumborum. Lateraal van deze spier doorboort zij de transversus abdominis om boven de crista iliaca te lopen tussen deze spier en de abdominale interne oblique. Hij geeft verscheidene motorische takken af aan deze spieren en een sensorische tak aan de huid van de laterale heup. Zijn eindtak loopt dan evenwijdig aan de liesband om de aponeurosis van de abdominale externe oblique te verlaten boven de externe liesring waar hij de huid boven de liesband (d.w.z. de hypogastrische regio) voorziet van de voorste cutane tak.
De n. ilioinguinalis volgt de n. iliohypogastricus van dichtbij op de quadratus lumborum, maar passeert er dan onder om ter hoogte van de crista iliaca te lopen. Zij doorboort de laterale buikwand en loopt mediaal ter hoogte van het liesligament waar zij motorische takken aan de beide transversus abdominis levert en sensorische takken via de externe liesring naar de huid boven de symfyse van het schaambeen en het laterale aspect van de grote schaamlippen of het scrotum.
De n. genitofemoralis doorboort de psoas major anterieur onder de vorige twee zenuwen om zich onmiddellijk te splitsen in twee takken die naar beneden lopen aan de anterieure zijde van de spier. De laterale femorale tak is zuiver sensorisch. Zij doorboort de vasculaire lacune ter hoogte van het Hiatus saphenus en voorziet de huid onder het liesligament (d.w.z. het proximale, laterale aspect van de femorale driehoek). De genitale tak is verschillend bij mannetjes en vrouwtjes. Bij mannen loopt hij in de zaadstreng en bij vrouwen in het lieskanaal samen met het ligamentum teres uteri. Hij zendt vervolgens sensorische takken naar de scrotale huid bij mannen en naar de grote schaamlippen bij vrouwen. Bij mannen levert zij motorische innervatie aan de cremaster.
De laterale cutane n. femoralis doorpriemt de psoas major aan zijn laterale zijde en loopt schuin naar beneden onder de fascia iliaca. Mediaal van de voorste superieure iliacale wervelkolom verlaat zij het bekken via de laterale musculaire lacune en komt in het dijbeen door achter het laterale uiteinde van het liesligament langs te gaan. In het dijbeen gaat zij kortstondig onder de fascia lata door voordat zij de fascia doorbreekt en de huid van het voorste dijbeen van voeding voorziet.
De n. obturator verlaat de plexus lumbaris en daalt af achter de psoas major aan de mediale zijde, volgt dan de linea terminalis tot in het kleinere bekken, en verlaat tenslotte het bekkengebied via het kanaal obturator. In het bovenbeen zendt hij motorische takken naar de obturator externus alvorens zich te splitsen in een anterieure en een posterieure tak, die beide distaal verder gaan. Deze takken worden gescheiden door de adductor brevis en voorzien alle adductoren van het bovenbeen van motorische innervatie: pectineus, adductor longus, adductor brevis, adductor magnus, adductor minimus, en gracilis. De voorste tak levert een terminale, sensorische tak die langs de voorste grens van gracilis loopt en de huid van het mediale, distale deel van het bovenbeen voorziet.
De nervus femoralis is de grootste en langste van de zenuwen van de plexus. Zij geeft motorische innervatie aan de iliopsoas, pectineus, sartorius en quadriceps femoris; en sensorische innervatie aan het voorste deel van de dij, het achterste deel van het onderbeen, en de achtervoet. In het bekken loopt hij in een groef tussen de psoas major en de iliacus, waarbij hij aftakkingen heeft naar beide spieren, en verlaat hij het bekken via het mediale aspect van de musculaire lacune. In de dij splitst hij zich in talrijke sensorische en musculaire takken en de nervus saphenus, zijn lange sensorische eindtak die doorloopt tot in de voet.
Zenuw | Segment | Geïnnerveerde spieren | Cutane takken |
---|---|---|---|
Iliohypogastric | T12-L1 |
– Transversus abdominis |
– Anterieure cutane ramus |
Ilioinguinal | L1 |
– Anterior scrotal nerves in males |
|
Genitofemoral | L1, L2 |
– Cremaster bij mannen |
– Femorale ramus |
Laterale femorale cutane | L2, L3 | – Laterale femorale cutane | |
Obturator | L2-L4 |
– Obturator externus |
– Cutane ramus |
Femoral | L2-L4 |
– Iliacus |
– Anterieure cutane takken |
Directe takken van plexus naar spier | |||
Korte, directe takken | L1-L3 |
– Psoas major |
|
Korte, directe takken | T12-L4 |
– Quadratus lumborum |