Partiële aanvallen moeten worden overwogen in de differentiële diagnose van refractaire of atypische paniekaanvallen
De diagnose van partiële epilepsieaanvallen is vaak een uitdaging. Het probleem is aanzienlijk; de levenslange prevalentie van epilepsie is 3-4%, en 60% van de getroffenen heeft enkelvoudige of complexe partiële aanvallen. 1 2 Paniekstoornis heeft een lifetime prevalentie van ongeveer 1,5% en wordt gekenmerkt door discrete episodes van onverwachte, plotselinge, overweldigende terreur die gepaard gaat met een verscheidenheid aan fysieke, cognitieve en gedragssymptomen.3
Paniekstoornis en sommige partiële aanvallen kunnen vergelijkbare symptomen hebben. Patiënten met epilepsie kunnen prodromale symptomen van spanning, angst en depressie hebben. Bij temporale kwab aanvallen is er vaak sprake van affectieve symptomen, angst en autonome kenmerken, zoals veranderingen in huidskleur, bloeddruk en hartslag.4 Ter vergelijking: om een paniekaanval te diagnosticeren (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, vierde editie) moeten patiënten ten minste vier van de dertien symptomen hebben, waaronder lichamelijke symptomen (hartkloppingen, zweten, beven, gevoel van ademnood, pijn op de borst, gevoel van stikken, misselijkheid, flauwte, rillingen of blozen, en paresthesieën) en affectieve symptomen, waaronder angst om de controle te verliezen, angst om dood te gaan, en derealisatie of depersonalisatie. 3 5 Er is dus een aanzienlijke overlapping van symptomen tussen de twee stoornissen, en een definitieve diagnose kan moeilijk zijn. Wij beschrijven drie patiënten met partiële aanvallen die suggereerden dat er sprake was van een paniekstoornis.
Case reports
Case 1
Een 68-jarige man presenteerde zich met een vier jaar lange geschiedenis van stereotiepe aanvallen die 10 tot 14 keer per dag optraden. Deze begonnen met het gevoel van pinnen en naalden in zijn hoofd, die zich verspreidden naar zijn torso en ledematen. Zijn ademhaling werd snel, en hij …