Achtergrond: Het zuivere-toon audiogram, hoewel fundamenteel voor de audiologie, heeft beperkingen, vooral in het geval van centrale auditieve betrokkenheid. Vooruitgang in de auditieve neurowetenschap onderstreept de aanzienlijk grotere rol van het centrale auditieve zenuwstelsel (KANS) in het gehoor en verwante stoornissen. Gezien de beschikbaarheid van gedragsaudiologische tests en elektrofysiologische procedures die een beter inzicht kunnen verschaffen in de functie van de verschillende componenten van het auditieve systeem, worden in dit perspectiefstuk de beperkingen van het zuivere-toonaudiogram besproken en worden enkele van de voordelen van andere tests en procedures die samen met de drempelmeting van de zuivere toon worden gebruikt, opgemerkt.
Doel: Het herzien en samenvatten van de literatuur met betrekking tot het nut en de beperkingen van het zuivere-toonaudiogram bij het vaststellen van disfunctie van perifere sensorische en neurale systemen, evenals de KANS, en het identificeren van andere tests en procedures die zuivere-toondrempels kunnen aanvullen en een verbeterd diagnostisch inzicht kunnen bieden, vooral met betrekking tot problemen van het centrale auditieve systeem.
Onderzoeksopzet: Een systematische review en synthese van de literatuur.
Gegevensverzameling en analyse: De auteurs hebben onafhankelijk van elkaar literatuur (tijdschriftartikelen, boekhoofdstukken) met betrekking tot de beperkingen van het zuivere-toon audiogram gezocht en beoordeeld.
Resultaten: Het zuivere-toon audiogram geeft informatie over de gehoorgevoeligheid in een geselecteerd frequentiegebied. Normale of bijna normale zuivere-toon drempels worden soms waargenomen ondanks cochleaire schade. Er is een verrassend aantal patiënten met akoestische neuromas die in wezen normale zuivere-toon-drempels hebben. Bij centrale doofheid kan het zijn dat de lage zuivere-toon-drempels de toestand van het perifere auditieve systeem niet accuraat weergeven. Luisterproblemen worden waargenomen in aanwezigheid van normale zuivere-toon-drempels. Suprathreshold procedures en een verscheidenheid van andere tests kunnen informatie verschaffen over andere en vaak meer centrale functies van het auditieve systeem.
Conclusies: Het audiogram is een primair instrument voor het bepalen van het type, de mate en de configuratie van gehoorverlies; het geeft de clinicus echter alleen informatie over de gehoorgevoeligheid en geen informatie over de centrale auditieve verwerking of de auditieve verwerking van signalen uit de echte wereld (d.w.z. spraak, muziek). Het zuivere-toon audiogram biedt een beperkt inzicht in het functionele gehoor en moet alleen worden gezien als een test van de gehoorgevoeligheid. Gezien de beperkingen van het zuiveretoonaudiogram wordt een kort overzicht gegeven van beschikbare gedragstests en elektrofysiologische procedures die gevoelig zijn voor de functie en integriteit van het centrale auditieve systeem en die betere diagnostische en revalidatie-informatie verschaffen aan de clinicus en de patiënt.