Historici betwisten of Tetricus werkelijk bij Chalons wilde vechten. In verschillende oudere verslagen wordt hij afgeschilderd als ongelukkig met zijn positie als Gallische keizer. Volgens hen zou Tetricus zijn leger opzettelijk in een nadelige positie hebben gebracht en bij het begin van de slag hebben gedeserteerd, nadat hij van tevoren met Aurelianus een verraad had beraamd. Moderne historici zijn echter van mening dat het verhaal over de ontrouw van Tetricus propaganda is die door Aurelianus in gang is gezet. Aurelianus had logischerwijze de zware verliezen van zijn leger kunnen voorkomen door Tetricus zich gewoon te laten overgeven. Het keizerrijk had wanhopig mankracht nodig om Gallië te beschermen tegen de invallen van de barbaren, en de slachting van Chalons maakte de Rijngrens gevaarlijk weerloos en blootgesteld aan de invallen van Franken en Alemanen. Maar het verhaal van Gibbon lijkt aan deze bezwaren te beantwoorden; volgens deze geschiedschrijver was Tetricus door de legioenen, op straffe van de dood, gesmeekt om het purper van Postumus aan te nemen en te behouden; de bloedeloze overgave van het rijk van hun redder zouden zij hebben gezien als een daad van de zwartste schande en verraad; En het was in het belang van Aurelianus om in hun bloed de herinnering uit te roeien aan de glorieuze en onafhankelijke generaal, die het onafhankelijke rijk van Gallië had gesticht
Een andere controverse betreft de datum van de slag. Hoewel de overgrote meerderheid van de oude en moderne historici deze in 273 of 274 plaatst, na de val van Zenobia, dateert Gibbon deze eerder (270 of 271), op grond van een brief van Aurelianus in de Augustaanse Geschiedenis, die impliceert dat Firmus, die in 274 werd onderdrukt, de laatste van de usurpators was.