Wat is het verschil tussen “quick”, “quickly” en “fast” in het Engels?
Deze 3 woorden hebben te maken met snelheid of tijd. Ze lijken op elkaar maar er zijn een paar belangrijke verschillen. Laten we ze elk in meer detail bekijken.
Quick
“quick” is een Engels bijvoeglijk naamwoord. Het geeft ons meer informatie over een zelfstandig naamwoord (persoon, plaats of ding).
Betekenis: “quick” beschrijft iets dat in korte tijd gebeurt.
Voorbeelden:
We hadden een snel drankje voordat we naar huis gingen.
Laten we een snelle vergadering houden om de werving te bespreken.
Jane gaf Mark een snelle kus.
Snel
“snel” is een bijwoord en het geeft ons dus meer informatie over een werkwoord.
Er zijn twee definities en toepassingen van “snel”:
1) Met hoge snelheid
Voorbeelden:
Ik begrijp het niet. Je praat te snel.
Hij loopt snel.
2) Na korte tijd
Voorbeelden:
Hij heeft snel op mijn brief geantwoord.
De ambulance was er snel na het ongeluk.
Snel
“snel” is een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord.
Snel als bijvoeglijk naamwoord
Als bijvoeglijk naamwoord is de betekenis het beschrijven van een zelfstandig naamwoord (iets of iemand) dat zich met hoge snelheid voortbeweegt.
Voorbeeld: Ik heb een snelle auto.
Snel als bijvoeglijk naamwoord
“snel” is een onregelmatig bijwoord. Het beschrijft een werkwoord (actie) dat met hoge snelheid gebeurt.
Voorbeeld: Hij loopt snel.
Uitdrukkingen met snel
snel eten
Betekenis: “Fast food” is voedsel dat met hoge snelheid en in korte tijd wordt bereid.
Voorbeeld: Fast food is slecht voor de gezondheid als je er te veel van eet.
fast asleep
Betekenis: Volledig in slaap zijn.
Voorbeeld: De baby slaapt vast.
Gemeenschappelijke fouten met “snel”
“snel” heeft dezelfde spelling wanneer het een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord is. We zeggen niet “snel” als het een bijwoord is.
Voorbeeld:
Hij loopt snel.
Hij loopt snel.
We gebruiken “snel” om iets aan te duiden dat een korte tijd duurt. We gebruiken “snel” niet om iets aan te duiden dat weinig tijd in beslag neemt.
Voorbeeld:
Ik had gisteren een snel gesprek met Jane.
Ik had gisteren een snel gesprek met Jane.