Elke taal is anders. In het Engels komt een bijvoeglijk naamwoord voor een zelfstandig naamwoord (“red house”), terwijl in het Spaans het bijvoeglijk naamwoord erna komt (“casa roja .”) In het Duits kun je zelfstandig naamwoord na zelfstandig naamwoord samenvoegen tot reusachtige samengestelde woorden; in het Chinees bepaalt de toonhoogte van je stem de betekenis van je woorden; in de Amerikaanse gebarentaal kun je volledige, grammaticale zinnen met tijd en aspect overbrengen door je handen en gezicht te bewegen. Maar alle talen hebben een structurele basis die ze logisch maakt voor de mensen die ze spreken en begrijpen.
Rapping in American Sign Language
Shelby Mitchusson voert een ASL-vertaling uit van “Lose Yourself” van Eminem. ASL en andere gebarentalen hebben dezelfde structurele basis als gesproken talen.
Vijf belangrijke onderdelen van de structuur van taal zijn fonemen, morfemen, lexemen, syntaxis, en context. Deze onderdelen werken allemaal samen om zinvolle communicatie tussen individuen tot stand te brengen.
De belangrijkste niveaus van taalkundige structuur
Dit diagram schetst de relatie tussen soorten taalkundige eenheden. Spraakklanken vormen fonemen, die samen woorden vormen. Woorden vormen zinnen, die letterlijke betekenissen en contextuele betekenissen hebben.
Fonemen
Een foneem is de basiseenheid van de fonologie. Het is de kleinste klankeenheid die in een taal een verandering van betekenis kan veroorzaken, maar die op zichzelf geen betekenis heeft. Bijvoorbeeld, in de woorden “bakken” en “remmen” is slechts één foneem veranderd, maar er is wel een verandering in betekenis teweeggebracht. Het foneem /r/ heeft op zichzelf geen betekenis, maar doordat het in het woord voorkomt, heeft het de betekenis van het woord volledig veranderd!
Foneemtekens komen overeen met de klanken van het alfabet, hoewel er niet altijd een een-op-een relatie is tussen een letter en een foneem (het geluid dat je maakt als je het woord zegt). Bijvoorbeeld, het woord “hond” heeft drie fonemen: /d/, /o/, en /g/. Maar het woord “vorm” heeft, ondanks dat het vijf letters heeft, slechts drie fonemen: /sh/, /long-a/, en /p/. De Engelse taal heeft ongeveer 45 verschillende fonemen, die overeenkomen met letters of combinaties van letters. Door het proces van segmentatie kan een foneem in het ene woord een bepaalde uitspraak hebben en in een ander woord een iets andere.
Morfemen
Morfemen, de basiseenheid van de morfologie, zijn de kleinste betekenisvolle eenheid van de taal. Een morfeem is dus een reeks fonemen die een speciale betekenis heeft. Als een morfeem op een of andere manier wordt veranderd, kan de hele betekenis van het woord worden veranderd. Sommige morfemen zijn afzonderlijke woorden (zoals “eten” of “water”). Deze staan bekend als vrije morfemen, omdat ze op zichzelf kunnen bestaan. Andere morfemen zijn voorvoegsels, achtervoegsels of andere taalkundige stukken die op zichzelf geen volwaardig woord zijn, maar wel van invloed zijn op de betekenis (zoals de “-s” aan het eind van “cats” of de “re-” aan het begin van “redo”). Omdat deze morfemen aan een ander woord moeten worden gekoppeld om betekenis te hebben, worden ze gebonden morfemen genoemd.
Binnen de categorie van gebonden morfemen zijn er nog twee subtypen: afgeleide en verbuigingsmorfemen. Afgeleide morfemen veranderen de betekenis of het deel van de spraak van een woord wanneer ze samen worden gebruikt. Bijvoorbeeld, het woord “droevig” verandert van een bijvoeglijk naamwoord in een zelfstandig naamwoord wanneer er “-ness” (droevigheid) aan wordt toegevoegd. “Actie” verandert van betekenis wanneer het morfeem “re-” wordt toegevoegd, waardoor het woord “reactie” ontstaat. Verbogen morfemen wijzigen de werkwoordstijd of de getalwaarde van een zelfstandig naamwoord; bijvoorbeeld, wanneer u een “-s” toevoegt aan “kat”, verandert het aantal katten van één in meer dan één.
Lexemen
Lexemen zijn de verzameling verbogen vormen die een enkel woord aanneemt. Bijvoorbeeld, leden van het lexem RUN omvatten “run” (de niet-verbogen vorm), “running” (verbogen vorm), en “ran.” Dit lexem sluit “runner” uit (een afgeleide term – er is een afgeleid morfeme aan verbonden).
Een andere manier om over lexemen na te denken is dat zij de verzameling woorden zijn die onder één ingang in het woordenboek zouden vallen – “running” en “ran” zouden worden gevonden onder “run”, maar “runner” niet.
Syntax
Syntax is een verzameling regels voor het samenstellen van volledige zinnen uit woorden en zinsdelen. Elke taal heeft een andere set van syntactische regels, maar alle talen hebben een vorm van syntaxis. In het Engels bestaat de kleinste vorm van een zin uit een zelfstandig naamwoord (dat alleen een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord kan zijn) en een werkwoordzin (dat een enkel werkwoord kan zijn). Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden kunnen aan de zin worden toegevoegd om verdere betekenis te geven. De woordvolgorde is belangrijk in het Engels, hoewel die in sommige talen van minder belang is. Bijvoorbeeld, de Engelse zinnen “The baby ate the carrot” en “The carrot ate the baby” betekenen niet hetzelfde, ook al bevatten ze exact dezelfde woorden. In talen als het Fins doet de woordvolgorde er niet toe voor de algemene betekenis – verschillende woordvolgordes worden gebruikt om verschillende delen van de zin te benadrukken.
Context
Context is hoe alles in taal samenwerkt om een bepaalde betekenis over te brengen. Context omvat de toon van de stem, lichaamstaal, en de woorden die worden gebruikt. Afhankelijk van hoe iemand iets zegt, zijn of haar lichaam vasthoudt, of bepaalde punten van een zin benadrukt, kan een verscheidenheid van verschillende boodschappen worden overgebracht. Bijvoorbeeld, het woord “geweldig”, wanneer gezegd met een grote glimlach, betekent dat de persoon enthousiast is over een situatie. “Geweldig,” gezegd met gekruiste armen, gerolde ogen, en een sarcastische toon, betekent dat de persoon niet blij is met de situatie.