Voetschoeisel speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Romeinse beschaving. Beter geschoeide legers trokken verder over ruwer terrein. Naarmate het rijk zich uitbreidde, werd de bevoorrading van de buitenposten vanuit Rome echter onpraktisch. De Romeinse sandaal- en schoenmakerij en het looien van groenten (van Driel-Murray,2007) werden daarom geïntroduceerd bij de veroverden. Het Romeinse Rijk strekte zich uit tot ver buiten de Griekse grenzen en het terrein en de weersomstandigheden maakten steviger schoeisel noodzakelijk (van Driel-Murray,2007). De Grieken hielden zich bezig met elegantie en gratie, terwijl de Romeinen tijdens de Republiek (circa 509 v.Chr. – 43 n.Chr.) pragmatischer waren en riemen ontwierpen die geschikt waren voor militaire activiteiten. De Etrusken hadden koperen spijkers ontwikkeld en de Romeinen pasten deze aan tot schoeisel met spijkers dat geschikt was voor voetsoldaten die over ruw en hard terrein moesten marcheren. De spijkerschoen veranderde de eenvoudige sandaal in gemilitariseerde sandalen met spijkers, ideaal voor bescherming en tractie om de grip van de marcherende soldaat en strijder te optimaliseren. Geleidelijk aan werden lokale ambachten in de schoenmakerij opgenomen en jubelende soldaten keerden trots met hun etnische schoenen als souvenirs van succesvolle veldtochten terug naar Rome. Tijdens het keizerlijke Rome (27 v.C.-A.D. 47/1461) werden schoenen geleverd aan soldaten en omdat de meeste sandalen in massa werden geproduceerd, ontstond er een enorme industrie. Volgens Sparkes Hall moesten soldaten soms voor hun eigen hobnagels betalen, hoewel sommige keizers ze soms gratis lieten uitgeven. Volgens van Driel- Murray (2007) konden soldaten drie paar per jaar verwachten.

Victorieuze soldaten vierden hun terugkeer naar Rome door de bronzen nagels te vervangen door gouden en zilveren spijkers. Tijdens het keizertijdperk van de Romeinse geschiedenis veranderde er weinig aan de voetuitrusting.

Het ontwerp van schoeisel gaf de rang aan en de campagus was een laars die door officieren werd gedragen. Deze waren zwaar bewerkt en verguld volgens rang met sierlijke insignes, zoals een echte of ivoren kop en poten van een klein dier, b.v. een vos, boven de wreef. De laarzen werden aan de voorkant geregen met een leren tong om het dorsale deel van de voet en het voorste scheenbeen te beschermen. Hoe hoger de laars aan het been werd gedragen, hoe hoger de rang van de officier.

Soldaten tot en met de rang van centurio droegen caligae of militaire sandalen. Er waren verschillende soorten caligae: verkenners droegen speculanten, ruiters droegen equestris en strijders droegen clavata met ijzeren spijkers eronder voor meer tractie op ruwe grond. Caligae waren stevige sandalen met dikke zolen en een bovenwerk dat tot aan de wreef reikte. Een raster van zachte, leren stroken werd met een tong rond de schenen of de brug van de voet gebonden. De tenen waren kaal.

Toen Caius Caesar Germanicus (AD 12-41) een jongen was, woonde hij met zijn vader in een versterkt garnizoen en werd hij populair bij de soldaten van zijn vader. Zij gaven hem de bijnaam Caligula omdat hij caligae op kindermaat droeg. Toen Caligula (Claudius I 10 BC- AD 54) in AD 41 werd vermoord, werd Claudius door de Praetorianen tot keizer uitgeroepen. Tijdens zijn bewind eisten enkele mariniers uit Ostia compensatie voor de door hen versleten marsschoenen. Claudius beval hen blootsvoets te gaan en de hele vloot werd het dragen van schoenen verboden.

De mode om soldatenschoeisel te versieren baarde zorgen en keizer Lucius Domitius Aurelianus (AD 270 – 275) probeerde de uitwassen van de mode te beperken door mannen het dragen van gekleurde (rode, gele en groene) schoenen te verbieden en alleen vrouwen vrij te laten in materiaal- en kleurkeuze. Keizer Diocletianus (284-305) hervormde de sumptuaire wetgeving inzake kleding en kostuums die door soldaten en niet-militaire overheidsambtenaren werden gedragen. De kleding, met inbegrip van het schoeisel, werd decoratiever.

In de 4e eeuw na Chr. werden galoschoenen gemaakt van runderleer met zware leren zolen. De gallicae kwam oorspronkelijk uit Gallië en verscheen in Rome in de laatste eeuw van de Republiek. Dit was een volledig gesloten laars die het midden hield tussen de sandaal en de schoen. De Romeinen pasten hun laarzen van de Galliërs aan en droegen ze alleen bij slecht weer. De Gallische laarzen werden galoshes genoemd (Sunshine & Tiegreen, 1995). Gallienus lanceerde de campagus en de zancha, de laatste was een hoge lederen laars die nauw aansluit op het been; hij zou zijn oorsprong hebben in Armenië of op de Krim, en zou een stijl zijn die door de Scythen was verspreid. Een andere schoen die door militairen werd gedragen was de cnemis. Dit was een eenvoudige sandaal gecombineerd met een legging. Vaak waren de scheenplaten van messing en brons gemaakt en met leer gevoerd.

Het vroegst gedocumenteerde bewijs van sokken en sandalen dateert uit de Romeinse oudheid, met archeologische vondsten die suggereren dat de combinatie ten minste 2000 jaar oud is. De eerste Romeinse invasie van Groot-Brittannië vond plaats in 55 v. Chr. en bij opgravingen in een Romaans-Keltisch tempelcomplex op Tabard Square in Southwark, Londen, werd een gebronsde voet gevonden, wat op zich een zeldzame vondst is, maar het pedale uiteinde was met sokken.
“Caelum crebris imbribus ac nebulis foedum,” (vertaling – de hemel wordt verduisterd door voortdurende regen en wolken).
Romeinse soldaten die waren uitgezonden naar de buitenposten van het keizerrijk droegen sokken bij hun Caligula om hun voeten warm te houden en schreven naar huis voor voorraden aan hun families.
“Paria udonum ab Sattua solearum duo et subligariorum duo,” (vertaling -sokken, twee paar sandalen en twee paar onderbroeken’.)
Soldaten mochten sokken dragen wanneer zij in koudere klimaten waren, maar ontkleedden zich ook voordat zij Rome binnenkwamen. Sokken en korte broeken waren een tijdlang verboden als beenbedekking, maar na verloop van tijd werd ondergoed onderdeel van de normale militaire klederdracht.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.