Een modderkoekje, of bonbon tè in het Haïtiaans Creools, is een voedingsmiddel dat in Haïti wordt gegeten, vooral tijdens de zwangerschap. Ze zijn te vinden in sloppenwijken zoals Cité Soleil. Vuil wordt verzameld op het centrale plateau van het land, in de buurt van de stad Hinche, en per vrachtwagen vervoerd naar de markt (bv. La Saline markt) waar vrouwen het kopen. Het wordt verwerkt tot koekjes in sloppenwijken zoals Fort Dimanche. Eerst wordt het vuil gezeefd om stenen en klonters te verwijderen. Het vuil wordt gemengd met zout en plantaardige olie of vet. Het wordt tot platte schijven gevormd. Daarna wordt het in de zon gedroogd. Het eindproduct wordt in emmers vervoerd en op de markt of op straat verkocht.
Omwille van het mineralengehalte werd het traditioneel gebruikt als voedingssupplement voor zwangere vrouwen en kinderen. Het calciumgehalte kon bijvoorbeeld worden gebruikt als maagzuurremmer en als voedingssupplement. De productiekosten zijn goedkoop; het vuil om honderd koekjes te maken bedroeg in 2008 vijf Amerikaanse dollar (ongeveer 5 cent per stuk), zelfs na een verhoging van 1,50 dollar. Het wordt ook gezien als een manier om de hongerdood te verdrijven. Dit geldt vooral in tijden waarin de voedselprijzen wereldwijd stijgen, zoals in 2008.
De smaak is beschreven als een gladde consistentie die de mond onmiddellijk uitdroogt met een onaangename nasmaak van vuil die uren blijft hangen.
De klei kan ook toxines en parasieten bevatten, wat een gezondheidsrisico vormt.