Polymerasekettingreactietests (PCR) kunnen superieur zijn aan urine-antigeentests bij de diagnose van legionellose, volgens een studie gepubliceerd in het European Journal of Clinical Microbiology & Infectious Diseases.

Het legionellageslacht omvat meer dan 50 soorten en 70 serogroepen van bacteriën, waarbij bijna de helft van de soorten in verband wordt gebracht met ziekte bij de mens. Legionella pneumophila serogroep 1 (Lp1) is de meest voorkomende oorzaak. Legionella-infectie veroorzaakt 2 verschillende klinische presentaties: Legionnaires’ disease, een atypische pneumonie, en Pontiac fever, een milde infectie van de bovenste luchtwegen met aspecifieke griepachtige ziekte. Hoewel een kweek van een respiratoir monster als de gouden standaard voor de diagnose van legionellose wordt beschouwd, vereist dit expertise en verscheidene dagen incubatie op complexe media om uit te voeren. Daarom wordt bij de meeste diagnoses gebruik gemaakt van commerciële urine-antigeentests, omdat de monsters gemakkelijk kunnen worden verzameld, de uitslag dezelfde dag beschikbaar is, de kosten laag zijn en de analyse eenvoudig is.

Deze test heeft echter verscheidene beperkingen, zoals het ontbreken van niet-Lp1-infecties (ten minste 21% van de gevallen blijft ongediagnosticeerd), andere serogroepen (L pneumophila) en niet-erogroepen (L micdadei, L bozemanii, en L longbeachae). Daarom heeft het overdreven vertrouwen op urineantigeentests een diagnostische lacune doen ontstaan voor legionairsziekte veroorzaakt door L pneumophila van niet-erogroep 1 en andere soorten. In Europa vertegenwoordigen urinaire antigeentests 82% tot 90% van de diagnostische instrumenten die worden gebruikt voor de bevestiging van legionairsziekte. Meer dan tien jaar geleden werden nucleïnezuuramplificatietests (NAAT’s) met gebruikmaking van real-time PCR geïntroduceerd voor de diagnose van legionellose en deze zijn nu in toenemende mate toegankelijk voor laboratoria met een bescheiden budget. In tegenstelling tot urine-antigeentesten kunnen NAAT’s ontwikkeld worden voor Lp1, andere serogroepen en andere species en heeft een aanzienlijk kortere doorlooptijd dan kweek met specificiteiten dicht bij 100% en sensitiviteiten beter dan urine-antigeentesten en gelijk of groter dan die van kweek. Daarom onderzocht deze multicenter, retrospectieve studie het risico van het missen van een diagnose van legionellose door uitsluitend te vertrouwen op urine-antigeentests.

Onderzoekers voerden een retrospectief onderzoek uit van 14 Belgische ziekenhuislaboratoria die een in-house of een commerciële real-time PCR-methode introduceerden als onderdeel van een eerstelijns testalgoritme voor ernstige luchtweginfecties en vergeleken dit met de resultaten van urine-antigeentests. In totaal werden 71 routinematig verkregen resultaten van patiënten met detecteerbaar Legionella-DNA in een respiratoir monster geïncludeerd. Bovendien werd een primaire “omgekeerde” studie uitgevoerd die alle patiënten omvatte die een positief resultaat hadden van urineantigeentests, en PCR werd uitgevoerd op zowel een monster van de bovenste als een monster van de onderste luchtwegen binnen dezelfde episode.

Continue Reading

Resultaten toonden aan dat moleculaire Legionella-detectie een hogere gevoeligheid had in specimens van de onderste luchtwegen in vergelijking met specimens van de bovenste luchtwegen. In totaal werden 20 (44,4%) van de urine-antigeentestresultaten vals-negatief bevonden en op basis van PCR-bevindingen geherclassificeerd als legionellose; meer specifiek werden 15 geclassificeerd als veteranenziekte en 5 geclassificeerd als Pontiac-koorts. Zonder de syndromale aanpak zouden in totaal 26 (39,4%) diagnoses hoogstwaarschijnlijk zijn vertraagd of gemist, omdat de arts niet om urine-antigeentesten of specifieke moleculaire testen op Legionella had gevraagd.

Over het geheel genomen concludeerden de auteurs van de studie dat, “PCR de enige analysemethode is die het mogelijk maakt om te zoeken naar zowel Lp1 als niet-serogroep 1 en, wanneer gericht, niet-pneumophila Legionella-soorten binnen een klinisch relevant en adequaat tijdsbestek.”

Reference

Muyldermans A, Descheemaeker P, Boel A, Desmet S, Van Gasse N, Reynders M; namens de Landelijke Commissie van Deskundigen Infectieserologie. Wat is het risico van het missen van legionellose, enkel vertrouwend op urine-antigeentesten? Een retrospectieve Belgische multicenter studie. Eur J Clin Microbiol Infect Dis. doi:10.1007/s10096-019-03785-8

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.