Vraag: “Wie was Cornelius in de Bijbel?”
Antwoord: Cornelius in de Bijbel was een centurio, een commandant in het Italiaanse regiment van het Romeinse leger. Hij woonde in Caesarea. Zijn verhaal in Handelingen 10 is belangrijk omdat het in het huishouden van Cornelius was dat God openlijk de deuren van de kerk opende voor de niet-Joodse wereld. De apostel Petrus was aanwezig om het te zien gebeuren, net zoals hij getuige was geweest van het openen van de deuren voor de Samaritanen (Handelingen 8) en de Joden (Handelingen 2).
Ondanks het feit dat Cornelius een Romein was, was hij een aanbidder van God, een Joodse proseliet die bekend stond en gerespecteerd werd door de Joodse gemeenschap (Handelingen 10:22). Cornelius was een vroom man die regelmatig bad en aan liefdadigheid gaf (vers 2). Op een middag, terwijl Cornelius aan het bidden was, zag hij een visioen van een engel van God, die hem vertelde dat God zijn gebeden had verhoord (Handelingen 10:30-31). De engel zei Cornelius Petrus te zoeken, die in Joppa verbleef in het huis van Simon, een leerlooier (vers 32). Cornelius zond onmiddellijk twee van zijn dienaren en een vrome soldaat naar Joppa om Petrus te zoeken en hem terug te brengen.
Terwijl bereidde God Petrus’ hart voor op het bedienen van zijn komende niet-Joodse bezoekers. God gaf Petrus een visioen van een assortiment van dieren, zowel reine als onreine (Handelingen 10:11-12). Petrus hoorde een stem die zei: “Sta op, Petrus. Doodt en eet” (vers 13). Petrus verzette zich tegen dit bevel, omdat hij nog nooit niet-kosjer voedsel had gegeten (vers 14), maar de stem antwoordde: “Noem niets onrein wat God rein heeft gemaakt” (vers 15). Dit visioen werd drie keer herhaald, en toen hoorde Petrus de Geest zeggen dat drie mannen hem zochten en dat hij zonder aarzelen met hen mee moest gaan (verzen 19-20). Petrus vond Cornelius’ twee dienaren en de soldaat, en zij vertelden Petrus van Cornelius’ bezoek door een engel en vroegen hem om met Cornelius te komen spreken (vers 22). Petrus nodigde de mannen uit om te overnachten, en de volgende dag volgde Petrus hen terug naar Caesarea (vers 23).
Toen Petrus het huis van Cornelius binnenging, viel de centurio eerbiedig aan Petrus’ voeten, maar Petrus tilde hem op en zei: “Sta op …. Ik ben zelf ook maar een mens” (Handelingen 10:25-26). Petrus herinnerde Cornelius er vervolgens aan dat het tegen de joodse wet was dat Petrus omging met heidenen. Maar, zo legde Petrus uit, God had hem in een visioen laten zien dat hij niemand gemeen of onrein mocht noemen. Petrus begreep dat de dieren in zijn visioen symbool stonden voor de heidenen, aan wie God zich voorbereidde om het evangelie te geven (Handelingen 10:28-29). Cornelius vertelde Petrus vervolgens over de engel die hem had gezegd Petrus op te zoeken. Zowel Petrus als Cornelius zagen dat God had gehandeld om hen samen te brengen.
Petrus zei toen: “Ik besef nu hoe waar het is dat God geen vriendjespolitiek bedrijft, maar uit alle volken diegenen aanneemt die Hem vrezen en doen wat goed is” (Handelingen 10:34-35), en toen verkondigde hij het evangelie aan allen die in het huis van Cornelius bijeen waren. Terwijl Petrus sprak, ontvingen de heidenen de heilige Geest, wat bleek uit het spreken in tongen, en werden zij met water gedoopt (Handelingen 10:44-48). Petrus en de Joden die bij hem waren zagen het begin van iets nieuws dat God aan het doen was: “Zij hebben de heilige Geest ontvangen, net als wij” (vers 47). Het “mini-kerstfeest” in het huis van Cornelius was het bewijs dat het evangelie voor alle mensen was, niet alleen voor Joden (zie Lukas 2:10; Mattheüs 28:19)
Bij het verhaal van Cornelius in de Bijbel is het belangrijk op te merken dat godsdienstig zijn niet genoeg is om iemand te redden. Cornelius was zeer godsvruchtig, en hij aanbad de enige ware God. Toch moest hij het evangelie nog horen en er positief op reageren. Daarom zond God Petrus, zodat Cornelius kon horen over de dood en opstanding van Christus, die Petrus duidelijk verkondigde (Handelingen 10:39-40, 43). Pas nadat Cornelius en zijn gezin de boodschap over Jezus hadden ontvangen, ontvingen zij de Heilige Geest en werden zij opnieuw geboren. Het verhaal van Cornelius toont niet alleen de noodzaak van het evangelie aan, maar het geeft ook aan dat God hemel en aarde zal bewegen om het evangelie te brengen aan hen die bereid zijn het te ontvangen.