Castiliaans (castellano), d.w.z. Spaans, is de moedertaal van de Castilianen. De oorsprong wordt traditioneel toegeschreven aan een gebied ten zuiden van de Cordillera Cantábrica, met inbegrip van de bovenloop van de Ebro-vallei, in Noord-Spanje, rond de 8e en 9e eeuw; de eerste geschreven standaard werd echter in de 13e eeuw ontwikkeld in de zuidelijke stad Toledo. Het stamt af van het Vulgair Latijn van het Romeinse Rijk, met Arabische invloeden, en misschien ook Baskisch. Tijdens de Reconquista in de Middeleeuwen werd het naar het zuiden van Spanje gebracht, waar het de talen verving die werden gesproken in de voormalige door de Moren gecontroleerde gebieden, zoals de lokale vorm van verwante Latijnse dialecten die nu Mozarabisch worden genoemd, en het Arabisch dat door de moslims was geïntroduceerd. In dit proces absorbeerde het Castiliaans veel eigenschappen van deze talen, waarvan sommige vandaag de dag nog steeds worden gebruikt. Buiten Spanje en enkele Latijns-Amerikaanse landen wordt Castiliaans nu meestal Spaans genoemd.

Castiliaans (of Spaans) is de dominante taal in Spanje, en was daarom de taal die door de Conquistadores van de Nieuwe Wereld werd meegebracht tijdens de Spaanse kolonisatie van de Amerika’s. Als gevolg van dit geleidelijke proces ontstond de Hispanofone wereld. Aangezien het Castiliaans de taal van de Kroon was, werd het de officiële taal van heel Spanje, die eeuwenlang naast andere talen in hun regio’s werd gebruikt. Tijdens de jaren van de Francoïstische Staat (1939 tot 1975) werd geprobeerd de regionale talen te onderdrukken ten gunste van het Castiliaans als enige officiële taal, waardoor na zijn dood in sommige regio’s een tegenreactie ontstond tegen het gebruik van het Castiliaans.

In het Spaans wordt het woord castellano (Castiliaans) vaak gebruikt om te verwijzen naar de Spaanse taal, naast español (Spaans). Zie Namen gegeven aan de Spaanse taal.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.