Vierenzeventig jaar geleden namen wetgevers een amendement aan op de Amerikaanse vlaggenwet, die president Franklin D. Roosevelt slechts een paar maanden eerder had goedgekeurd, waarin Amerikanen die de Belofte van Trouw opzeggen werden geïnstrueerd dit te doen terwijl ze “in de houding naar de vlag keken met de rechterhand over het hart.”
Dit mag dan de vroegste federale regel zijn geweest die zich richtte op wat burgers moesten doen om het opzeggen van de Belofte te begeleiden, maar het was zeker niet de eerste keer dat iemand erover had nagedacht. Die onderscheiding komt toe aan Francis Bellamy, een christelijk-socialistische predikant die in 1892 werkte voor het tijdschrift Youth’s Companion. Hij kwam met een fysieke component van de Pledge omdat hij in feite de man was die het schreef.
Een paar jaar eerder lanceerde een andere medewerker van het tijdschrift, James Upham, een campagne om het tonen van Amerikaanse vlaggen in klaslokalen aan te moedigen. Het doel was het bevorderen van “Amerikaans patriottisme” en, misschien nog belangrijker, het verkopen van vlaggen aan scholen via het tijdschrift.
Uiteindelijk kwam de staf van het tijdschrift met een plan om 12 oktober 1892, de 400e verjaardag van de aankomst van Christoffel Columbus in Amerika, tot een nationale feestdag te maken op openbare scholen – een feest waarvan de viering natuurlijk een vlag in elk klaslokaal zou vereisen. Bellamy speelde een belangrijke rol bij het idee om het Congres en President Benjamin Harrison achter dit idee te krijgen.
Bellamy was ook verantwoordelijk voor het opstellen van een officieel “programma van oefeningen” voor de aanstaande Columbusdag, dat “een verheven lofzang van Edna Dean Proctor, een origineel lied van Hezekiah Butterworth, en een declamatie over de ‘Betekenis van de Vier Eeuwen’ door Bellamy zelf” bevatte. Het hoogtepunt zou een gloednieuwe belofte aan de vlag zijn, die Bellamy moest uitvinden nadat zijn collega’s weigerden het te doen.
“I pledge allegiance to my Flag and to the Republic for which it stands: one Nation indivisible, Liberty and Justice for all,” luidde Bellamy’s Pledge of Allegiance, die werd gepubliceerd in het nummer van 8 september 1892 van Youth’s Companion. Volgens The Journal of Education reciteerden op 12 oktober van dat jaar “meer dan 13 miljoen leerlingen” de Pledge.
Diegenen die dat deden, voerden ook wat bekend werd als de Bellamy Salute uit, die, volgens de American Flag Association, leerlingen opriep om “hun rechterhand opgeheven te houden, palm naar beneden, op een lijn met het voorhoofd en er dicht bij.”
Klinkt dat bekend? Dat komt omdat een paar decennia nadat de Bellamy-groet zijn debuut maakte, fascisten in Italië en Duitsland er een begonnen te doen, naar het voorbeeld van een oude Romeinse groet, om hun politieke trouw te betuigen. Dit werd een reden tot bezorgdheid voor veel Amerikanen die tijdens de Tweede Wereldoorlog de verontrustende gelijkenis opmerkten, schrijft Richard J. Ellis in zijn boek, To the Flag: The Unlikely History of the Pledge of Allegiance. Als reactie daarop werd de Vlaggenwet aangepast om ervoor te zorgen dat Amerikaanse schoolkinderen nooit meer zouden worden verward met Hitler-jongeren.
Tot dit jaar, dat wil zeggen, toen nazi-groeten weer helemaal in leek te zijn.