Een brughistoricus beschrijft een vakwerkbrug als volgt: “Een vakwerkbrug is eenvoudigweg een raamwerk van balken dat iets overeind houdt. De balken zijn meestal gerangschikt in een herhaald driehoekig patroon, omdat een driehoek niet kan worden vervormd door spanning. In een vakwerkbrug vormen twee lange – gewoonlijk rechte leden, koorden genoemd – de boven- en onderkant; zij zijn verbonden door een web van verticale stijlen en diagonalen. De brug wordt aan de uiteinden ondersteund door landhoofden en soms in het midden door pijlers. Een goed ontworpen en gebouwd vakwerk zal de spanningen over de hele structuur verdelen, zodat de brug veilig zijn eigen gewicht, het gewicht van de voertuigen die er overheen rijden, en de windbelasting kan dragen. De vakwerkligger ondersteunt de rijweg niet van bovenaf, zoals een hangbrug, of van onderaf, zoals een boogbrug; in plaats daarvan maakt hij de rijweg stijver en sterker, waardoor hij beter bestand is tegen de verschillende belastingen die hij tegenkomt.” (Eric DeLony, The Golden Age, Invention and Technology, 1994).

Het patroon gevormd door de leden in combinatie met de spanningsverdeling (spanning en compressie) creëert een specifiek truss type, zoals een Warren of Pratt. De meeste tralietypes dragen de naam van de persoon of personen die het patroon hebben ontwikkeld, zoals de Pratt tralieligger die is vernoemd naar Caleb en Thomas Pratt die er in 1844 patent op hebben aangevraagd. Bijvoorbeeld, de configuratie of het patroon van een Pratt en Howe truss lijkt identiek (een serie rechthoeken met X’en), maar de diagonalen van een Howe zijn in compressie en de verticalen in spanning. Bij een Pratt is het omgekeerde het geval.

In theorie bevatte een vakwerkbrug geen overbodige leden. Bouwers beschouwden elk lid of element als essentieel voor het functioneren van het vakwerk, hoewel sommige belangrijker waren dan andere. Hoewel de meeste vakwerkliggers aanzienlijke schade konden oplopen en de steun van sommige leden konden verliezen zonder in te storten, kon ernstige verkeersschade aan een lid leiden tot de ineenstorting van de brug.

De vier overgebleven historische overdekte bruggen van Pennessee maken gebruik van een van deze drie vakwerktypen:

  • Kingpost (de Parks Covered Bridge
  • Queenpost (de Harrisburg Covered Bridge en de Bible Covered Bridge
  • Howe (Elizabethton Covered Bridge)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.