Spaanse grammaticaregels

Eenvoudige uitleg van También vs Tampoco

Zowel También als Tampoco worden gebruikt wanneer je het eens bent met wat iemand zegt of om te laten zien dat je hetzelfde doet of hetzelfde voelt.

  • We gebruiken también om instemming te tonen met een positieve uitspraak.
  • We gebruiken tampoco om instemming te tonen met een negatieve uitspraak.

También

También kan in het Engels de betekenis hebben van TOO of ALSO, afhankelijk van waar het woord staat.

Zie het volgende voorbeeld waarin También wordt gebruikt.

  • Diego: Yo estudio español.
    Daniel: Yo también.

Hier zegt Diego: “Yo estudio español” (ik studeer Spaans). Daniel zegt “Yo también” (ik ook) omdat hij bevestigt dat hij hetzelfde doet.

Waarom gebruik je También en niet Tampoco? Omdat Diego’s uitspraak positief/bevestigend is.

Tampoco

Maar wat gebeurt er als Diego geen Spaans studeert en Daniel ook niet? Het gesprek zou er dan als volgt uitzien:

  • Diego: Yo no estudio español.
    Daniel: Yo tampoco.

Hier zegt Diego “Yo NO estudio español” (ik studeer geen Spaans) wat een negatieve uitspraak is. Aangezien Daniel ook geen Spaans studeert, is hij het eens met Diego’s uitspraak en zegt “Yo tampoco” (ik ook niet) omdat hij bevestigt dat hij niet hetzelfde doet.

Tampoco kan in het Engels de betekenis hebben van NEITHER of EITHER, afhankelijk van waar het woord staat.

Voorbeeldzinnen met También en Tampoco

A: Yo hablo inglés.
B: Yo también (hablo inglés).

A: Yo vivo en un departamento chico.
B: Yo también.

A: María no habla portugués
B: Yo tampoco.

A: Ellos no quieren hacer sus taresas.
B: Nosotros tampoco.

Merk op dat también en tampoco gebruikt kunnen worden met elke persoon (of onderwerp voornaamwoord).

  • Yo también, tú también, él también, mi amigo también… etc.

También en Tampoco met het werkwoord Gustar

Wanneer je het eens bent met een uitspraak die het werkwoord Gustar (Zoals) bevat, verandert het begin van de zin. In plaats van YO gebruiken we A MÍ. Hetzelfde gebeurt met de andere onderwerpen, TÚ wordt A TÍ enz. (Zie onze aantekeningen over het maken van zinnen met het werkwoord Gustar – binnenkort)

Diego: A mí me gusta el chocolate.
Daniel: A mí también. (We zeggen niet “Yo también”)

Diego: A mí me gustan los perros.
Daniel: A mí también.

Diego: A mí no me gustan las arañas.
Daniel: A mí tampoco.

Diego: A Pedro no le gusta bailar.
Daniel: A mí tampoco.

Het met iemand oneens zijn in het Spaans

Maar wat gebeurt er als je het niet eens bent met wat de persoon heeft gezegd of als je niet hetzelfde doet als die persoon.

Als Diego zegt “Yo hablo francés” (ik spreek Frans) en jij spreekt het niet dan kun je niet también noch tampoco gebruiken want je doet niet hetzelfde als die persoon. We zeggen gewoon Yo no of als het werkwoord Gustar wordt gebruikt, A mí no.

Diego: Yo hablo francés.
Jij: Yo no.

Diego: A mí me gusta el arroz.
You: A mí no

En hetzelfde gebeurt als de persoon iets niet doet of leuk vindt, maar jij wel. We zeggen gewoon Yo sí of als het werkwoord Gustar wordt gebruikt, A mí sí.

Diego: Yo no hablo inglés.
Jij: Yo sí.

Diego: A mí no me gusta el arroz.
You: Ik wel.

Ook – Geen van beide – Ik doe – Ik doe niet – Samenvattingsschema

Volgende activiteiten

Probeer ons spel over het verschil tussen Ook en Geen van beide.

Lees onze uitleg over het verschil tussen Also en Neither in het Engels.

Voor leraren en ouders

Als u deze gids over het verschil tussen Also en Neither nuttig vond, laat het anderen dan weten:

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.