Je bent niet de enige als je je down voelt door het koudere weer en de langere nachten. Dit bekende verschijnsel, dat Seasonal Affective Disorder (SAD) wordt genoemd, zou kunnen verklaren waarom mensen zich in de wintermaanden neerslachtig, geïrriteerd en lusteloos voelen. Voor sommigen kan de aandoening ernstig en slopend zijn.

Hoewel SAD een erkende vorm van klinische depressie is, zijn experts nog steeds verdeeld over wat de aandoening veroorzaakt, sommigen beweren zelfs dat het niet bestaat. Maar uit mijn eigen onderzoek is gebleken dat je oogkleur eigenlijk een factor zou kunnen zijn die bepaalt of je SAD ontwikkelt of niet.

Uit een onderzoek dat ik in 2014 heb uitgevoerd, bleek dat ongeveer 8 procent van de Britse mensen zelf veranderingen met de seizoenen rapporteerde die kunnen worden geclassificeerd als SAD.

Andere 21 procent rapporteerde symptomen van sub-syndromale SAD, wat een minder ernstige vorm is, vaak de “winterblues” genoemd.

Hoewel veel mensen misschien vermoeden dat ze SAD hebben, wordt de aandoening meestal gediagnosticeerd met behulp van de vragenlijst voor seizoenspatroonbeoordeling. Hierbij worden mensen gevraagd een aantal vragen te beantwoorden over seizoensgebonden gedrag, stemming en gewoonteveranderingen.

Hoe hoger mensen op de vragenlijst scoren, hoe ernstiger hun SAD is. Deze diagnostische instrumenten kunnen echter per organisatie verschillen, wat soms kan leiden tot inconsistente diagnoses.

Maar over de werkelijke oorzaak van SAD wordt nog steeds gediscussieerd. Sommige theorieën, zoals de breedtegraad-hypothese, suggereren dat SAD wordt veroorzaakt door verminderde blootstelling aan zonlicht tijdens de winter.

Dit suggereert dat SAD vaker zou moeten voorkomen in landen die verder van de evenaar liggen (zoals IJsland).

Een aantal onderzoeken heeft deze theorie echter niet kunnen ondersteunen. Een andere theorie stelt dat SAD optreedt wanneer ons circadiane ritme wordt verstoord doordat de dagen korter worden.

Andere theorieën stellen dat het optreedt als gevolg van een onbalans in serotonine en melatonine in het lichaam. Serotonine maakt ons energiek, terwijl de afgifte van melatonine ons slaperig maakt.

Omdat melatonine uit serotonine wordt gemaakt, kunnen mensen met SAD tijdens de wintermaanden mogelijk te veel melatonine produceren, waardoor ze zich lusteloos of down voelen.

Al deze studies zijn inconsistent en in sommige gevallen tegenstrijdig. Maar omdat SAD waarschijnlijk het gevolg is van een combinatie van vele biologische en fysiologische factoren die samenwerken, kunnen deze verschillende verklaringen voor de oorzaak van SAD heel goed met elkaar in verband staan.

SAD en je oogkleur

We hebben bewijs gevonden dat iemands oogkleur een direct effect kan hebben op hoe vatbaar hij of zij is voor SAD.

Onze studie maakte gebruik van een steekproef van 175 studenten van twee universiteiten (een in Zuid-Wales, de andere in Cyprus). We ontdekten dat mensen met lichte of blauwe ogen significant lager scoorden op de seizoenspatroonbeoordelingsvragenlijst dan mensen met donkere of bruine ogen.

Deze resultaten komen overeen met eerder onderzoek waaruit bleek dat mensen met bruine of donkere ogen significant meer depressief waren dan mensen met blauwe ogen.

De reden dat oogkleur sommige mensen vatbaarder kan maken voor depressie of stemmingswisselingen, kan te maken hebben met de hoeveelheid licht die iemands ogen kunnen verwerken.

Het netvlies is het deel van onze oogbol dat cellen bevat die gevoelig zijn voor licht. Wanneer licht het oog binnenvalt, veroorzaken deze cellen zenuwimpulsen die in onze hersenen een visueel beeld vormen.

In 1995 ontdekten wetenschappers dat sommige netvliescellen, in plaats van een beeld te vormen, gewoon informatie over helderheidsniveaus van de achterkant van het oog naar de hypothalamus van de hersenen sturen.

De hypothalamus is een belangrijk deel van de hersenen dat hormonen (zoals oxytocine) afscheidt die de temperatuur, de honger en de slaapcycli regelen.

Als de hoeveelheid blauw en groen licht die de hypothalamus bereikt toeneemt, neemt de hoeveelheid melatonine af. Ogen met een lager pigment (blauwe of grijze ogen) zijn gevoeliger voor licht.

Dit betekent dat ze niet zoveel licht hoeven te absorberen als bruine of donkere ogen voordat deze informatie de netvliescellen bereikt.

Dusdanig geven mensen met lichtere ogen minder melatonine af tijdens de herfst en winter. Dit mechanisme zou mensen met lichte ogen enige weerstand kunnen bieden tegen seizoensgebonden affectieve stoornissen (hoewel een kleiner deel nog steeds SAD kan ervaren).

Twee theorieën zijn van oudsher gebruikt om te verklaren waarom blauwe ogen voorkomen bij westerse bevolkingsgroepen die verder van de evenaar wonen. Ten eerste kunnen blauwe ogen aantrekkelijker zijn voor het andere geslacht, wat een voortplantingsvoordeel kan opleveren.

Ten tweede kunnen blauwe ogen een neveneffect zijn van dezelfde mutatie die een lichtere huidskleur veroorzaakt. Deze mutatie is ontstaan doordat ze het lichaam helpt meer vitamine D aan te maken uit het ultraviolette licht van de zon in delen van de wereld die minder straling ontvangen, vooral in de winter.

Maar aangezien blauwogige mensen in onze studie minder SAD rapporteerden dan hun bruinogige tegenhangers, kan deze mutatie zijn opgetreden als een “anti-SAD” aanpassing als gevolg van de aanzienlijke variaties in blootstelling aan licht die onze prehistorische voorouders ervoeren toen ze naar noordelijke breedtegraden migreerden.

De kleur van de ogen is hier natuurlijk niet de enige factor. Mensen die te lang binnen zitten, zijn ook vatbaarder voor zowel de winterblues als SAD.

Gelukkig voor mensen met SAD is dat als ze regelmatig buiten gaan wandelen, vooral als het zonnig is, hun stemming verbetert.

Als dat niet werkt, kan “fototherapie”, waarbij je dagelijks een uur voor een lichtbak zit, ook helpen. Mensen die ik heb geadviseerd om deze methoden te gebruiken (of ze nu bruin of blauwogig zijn) hebben bijna altijd een merkbare verbetering gemeld.

Mensen met SAD wordt echter geadviseerd om hoe dan ook een huisarts te raadplegen, vooral als hun symptomen niet verbeteren, of als de aandoening moeilijk te beheersen wordt.

Lance Workman, gastprofessor in de psychologie, Universiteit van Zuid-Wales.

Dit artikel is heruitgegeven uit The Conversation onder een Creative Commons-licentie. Lees het originele artikel.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.